Informeel leren, innovatie op de werkplek en de rol van technologie
Christopher Pappas bespreekt in How Does Informal Learning Foster Innovation In The Workplace? het belang van informeel leren voor het stimuleren van innovatie op de werkplek. Volgens hem is er lang niet altijd voldoende aandacht voor informeel leren, terwijl deze benadering een belangrijke rol speelt bij het bevorderen van creatief denken en het oplossen van problemen. Digitale technologie speelt daarbij ook een belangrijke rol.
Volgens Pappas vindt informeel leren op natuurlijkerwijze plaats tijdens het werk, door samenwerking met collega’s en gesprekken, in tegenstelling tot formele trainingen. Het gaat daarbij om leeractiviteiten die plaatsvinden tijdens de alledaagse activiteiten (niet alleen werk), waarbij het primaire doel niet noodzakelijk leren is. In mijn boek over e-learning trends en ontwikkelingen uit 2013 haal ik Peter Sloep aan die stelt dat we er goed aan doen om het onderscheid informeel-formeel uitsluitend te reserveren voor de organisatie van het leren. Bij formeel leren is dan sprake van een (sociaal) contract tussen een lerende en een organisatie (een onderwijsinstelling, een opleidingsinstituut of een L&D-afdeling). De organisatie is dan verantwoordelijk voor het leertraject en spant zich in om de lerende te faciliteren om te leren, zonder een garantie over leeruitkomsten.
Pappas onderstreept de flexibiliteit en aanpasbaarheid van informeel leren. Hij geeft het voorbeeld van een medewerker die leert omgaan met nieuwe software door hulp te vragen aan een deskundige collega, in plaats van formele trainingen te volgen. Dit toont volgens hem aan hoe informeel leren directe, praktische oplossingen biedt, op het moment dat daar behoefte aan is. Zie ook de het concept van de ‘five moments of need ®‘.
De auteur wijst ook op het belang van een creatieve omgeving waarin werknemers zich vrij voelen hun ideeën te delen. Deze vrijheid biedt bijvoorbeeld ruimte voor innovatieve brainstormsessies en bijeenkomsten. Pappas stelt dat een cultuur van experimenten, ondersteund door leiderschap, essentieel is voor innovatie. Werknemers moeten zich vrij voelen om nieuwe concepten te verkennen en risico’s te nemen, wetende dat ze de steun van hun team hebben.
Om informeel leren in de werkplek te bevorderen, raadt Pappas aan een ondersteunende omgeving te creëren waar open communicatie en het delen van ideeën worden aangemoedigd. Leidinggevenden hebben hierbij een voorbeeldfunctie. Verder stelt hij voor mentorschapsprogramma’s op te zetten, waarbij ervaren medewerkers hun kennis delen met minder ervaren collega’s.
Feedback-loops zijn volgens Pappas ook van belang voor het succes van informeel leren. Pappas stelt voor dat leidinggevenden en collega’s voortdurend gesprekken voeren en feedback geven om de voortgang te monitoren en de praktijken aan te passen. Volgens hem moet ook sprake zijn van een balans tussen formeel en informeel leren, waarbij beide benaderingen worden geïntegreerd en elkaar aanvullen. In dit verband is een literatuuronderzoek van Harm Weistra uit 2005 relevant, dat ik ook in mijn eerder genoemde boek bespreek. Weistra stelt dat leeractiviteiten (ook binnen het onderwijs) zowel informele en formele kenmerken hebben. Er is dus veel eerder sprake van een continuüm dan van een ‘of-of’-situatie. Vier aspecten van een leersituatie beïnvloeden de mate van formaliteit: proces, plaats en setting, doelen en leerinhoud.
Of sprake is van een meer formele of informele leersituatie is afhankelijk van de mate van sturing die de lerende en/of de organisatie op elk van deze aspecten kan uitoefenen.
Een relevant voorbeeld is het gebruik van performance support systemen, die werknemers ondersteunen bij de uitoefening van taken op de werkplek. De doelen, de leerinhoud en de setting worden voornamelijk bepaald door de organisatie. De plaats kan worden bepaald door de organisatie (bijvoorbeeld QR-codes bij machines) of door de werknemer (als gebruik wordt gemaakt van mobiele technologie). De lerende bepaalt echter wanneer een dergelijk systeem wordt gebruikt (naar behoefte).
Pappas staat in zijn bijdrage ook kort stil bij het gebruik van digitale technologie, zoals sociale platforms en leeromgevingen met sociale kenmerken, om kennisuitwisseling en samenwerking te stimuleren. Vanuit het perspectief van technology enhanced learning vind ik het belangrijk daar uitgebreider bij stil te staan, aan de hand van de volgende voorbeelden:
- Generatieve AI-toepassingen kunnen worden gebruikt voor het genereren van ideeën, het verkrijgen van feedback, het aangaan van een dialoog over een vraagstuk of voor het beantwoorden van vragen. Uiteraard moet de lerende de output checken. De lerende bepaalt zelf wanneer en waar de lerende de applicatie wil gebruiken.
- ‘Good old’ RSS-feedreaders bieden gebruikers de mogelijkheid om op de hoogte te blijven van de nieuwste ontwikkelingen en kennis in hun interessegebieden. Door het abonneren op relevante RSS-feeds, kunnen lerenden continu nieuwe informatie en inzichten verwerven.
- Sociale media platforms stellen gebruikers in staat om deel te nemen aan gemeenschappen van gelijkgestemden, waar ze kunnen leren door interactie en het delen van ervaringen en inzichten. LinkedIn is daar een goed voorbeeld van. Maar denk ook aan interne sociale platforms.
- Zoekmachines en platforms zoals Youtube of Wikipedia worden al vele jaren gebruikt voor informeel leren (vragen stellen, instructievideo’s bekijken, feiten opzoeken).
De waarde van informeel leren wordt vaak onvoldoende onderkend. Er wordt binnen organisaties nog steeds vaak de nadruk gelegd op formeel leren. Pappas concludeert dat informeel leren een krachtig middel is voor het stimuleren van innovatie en creativiteit op de werkplek. Informeel leren heeft volgens hem de potentie om training te transformeren (wat een rare opvatting is omdat informeel leren iets anders is dan ’training’). Ik deel wel zijn mening dat deze vorm van leren meer omarmd en geïntegreerd moeten worden in de cultuur en structuur van organisaties. Kijk daarbij vooral naar de ‘mate van formaliteit’ van een leertraject, in relatie tot de leerbehoeften en doelen die je met leren wilt bereiken.