Nieuws

Een overzicht van nieuwsbericht van onze redactie en aanbieders die zich hebben aangesloten bij e-Learning.nl.


Van Harm Weistra (hoofdredacteur) | 31-07-2014 | Article Rating | (3) reacties

e-Learning niet effectief

e-Learning niet effectief

Kritisch artikel over e-learning van Wijnand Lens in Computable. Hij schrijft o.a.:
“Ik heb het nodige aan deskresearch gedaan naar cijfers die het succes van eLearning onderbouwen. Bij de grote aanbieders in Nederland staat heel veel positieve informatie, echter er zijn geen cijfers te vinden over effectiviteit van de training, slagingspercentage, afvalpercentage et cetera. Ik denk dat bij de grote aanbieders absoluut gegevens bekend zijn, echter het feit dat deze cijfers niet gepubliceerd worden is waarschijnlijk al een eerste indicatie over de efficiency en effectiviteit.”

En:

“Onderzoek onder mijn eigen netwerk leert, dat velen van mijn collega’s wel eens gestart zijn met een eLearning-module. Vanuit hun ervaring krijg ik het volgende terug:

-     Je hebt veel discipline nodig om een eLearning te volgen

-     60% van de ondervraagden hebben de eLearning niet afgerond

-     Van de overige 40% heeft het merendeel examen gedaan, maar 70% daarvan slaagde voor het examen

-     Het is zwaar om eLearning alleen te doen, zeker na een werkdag”

Lens concludeert: “Wellicht is dit niet echt een representatief onderzoek, maar het bevestigt wel mijn vermoeden over de effectiviteit van eLearning.”

Als de cijfers in Lens zijn artikel in de buurt komen van de werkelijkheid, dan lijkt hij een punt te hebben. Want als 60% van de cursisten de online opleiding of cursus niet afrondt en als van de 40% die doorgaat tot het eind zo’n 70% slaagt, dan zou dit betekenen dat e-learning een slagingspercentage heeft van 28%.

Lens vervolgt te stellen dat bij klassikale opleidingen een veel hoger percentage van deelnemers het volhoudt tot het eind, met een zeer hoog slagingspercentage. Een stelling die hij overigens ook niet met harde cijfers onderbouwt. Hij eindigt met een pleidooi voor klassikale opleidingen “waarbij de cursist volledig wordt ondergedompeld in de stof en zich met behulp van medecursisten de benodigde vaardigheden meester maakt”. Blended learning – een combinatie van online en klassikaal - is in zijn ogen `een zeer acceptabel alternatief`.

Uit het artikel van Lens kan ik niet opmaken of hij zijn artikel provocerend heeft bedoeld, of dat hij zijn vak als ´trainer methodieken´ probeert te beschermen. Hoe dan ook, er zijn de nodige kanttekeningen te plaatsen bij zijn beweringen. Een harde onderbouwing ontbreekt. Zowel de negatieve cijfers over e-learning als de positieve over klassikale opleidingen zijn ‘van horen zeggen’ en gebaseerd op eigen ervaringen. Daarnaast kun je je afvragen of ‘completion rates’ wel een juiste graadmeter zijn; of ‘application rates’ niet veel belangrijker zijn. Oftewel, het gaat er niet om dat deelnemers keurig tot het eind in de klas blijven zitten en dan – meteen na de les – keurig de vragen beantwoorden. Het gaat er in het bedrijfsleven uiteindelijk om wat een deelnemers oppikken en weten toe te passen in de praktijk. In dat geval heb je als arbeidsorganisatie liever een medewerker die ‘cherry picking’ door een online module gaat en het voor hem/haar bruikbare er uit haalt en toepast, dan een medewerker die de online module helemaal doorloopt, de vragen correct beantwoordt en over gaat tot de orde van de dag.

Mijn conclusies. De werkelijkheid is complexer – en daardoor interessanter – dan de eendimensionale manier waarop Lens naar het volgen en afronden van opleidingen kijkt. Zeker vanuit de zorgen die hij zich zegt te maken over de opbrengsten van e-learning in relatie tot de kosten die bedrijven daarvoor moeten maken. Opbrengsten meten in het aantal certificaten dat na afloop van een opleiding wordt uitgedeeld, lijkt mij weinig zinvol. Ik ken geen arbeidsorganisatie die als belangrijke doelstelling heeft dat de medewerkers certificaten scoren. Verhogen van de kwaliteit van hun werkzaamheden lijkt mij belangrijker. Of certificaten en slagingspercentage daarvoor geëigende indicatoren zijn, is nog maar de vraag.

e-Learning verandert het leerdomein. Niet alleen in de manier waarop leermateriaal wordt aangeboden, maar ook op de manier waarop het wordt gebruikt. Klassikale opleidingen, waarbij het aanbod wordt geoefend en geleerd buiten de context van het dagelijkse werk, is voor een deel van wat moet worden geleerd en geoefend nog steeds belangrijk of zelfs onmisbaar. Maar voor heel veel leermateriaal geldt dat het efficiënter en effectiever is als het geleerde precies op tijd, in de context van het werk kan worden eigen gemaakt. Dat is een fundamentele slag die e-learning mogelijk maakt. En die leerinterventies laten zich niet meten door hoelang de ‘bums in de seats’ blijven en hoe hoog de score is op ‘happy sheets’ en aanverwante meetmethodes.

Lens roept op tot een reactie. Bij deze. En ik roep de e-learning-community op om te komen met harde cijfers over de (andere) manier waarop e-learning efficiënt en effectief is.

Bron:
Computable



Hoe waardeert u deze bijdrage?




Reacties

Sherif El Boushy
Van Sherif El Boushy | 05-08-2014
Beste Wijnand,
jammer dat de stellingen in jouw artikel zo weinig subtiel en ongenuanceerd zijn. Hierbij spelen de volgende zaken een sleutelrol:

1. Type e-learning
Wat is e-learning? Als je veel e-learning bekijkt dat zal het opvallen dat de verschillen erg groot zijn. Mij vallen de volgende vormen op:
a. Soms zie je stukken tekst die een lezer moet doornemen aangevuld met een aantal foto’s daarna een aantal vragen. Het lijkt dan veelal op een studieboek.
b. Een rijkere vorm van e-learning lijkt op de bovengenoemde vorm, alleen is er dan gebruik gemaakt van een voice-over bij de teksten. Het lijkt dan snel op een ingesproken PowerPoint presentatie.
c. Rijkere vormen kennen meer video fragmenten.
d. Nog rijkere vormen hebben de hoeveelheid video’s verder uitgebouwd. Het lijkt dan meer op een film. Deze vorm kan bij video-tutorial soms erg goed uitpakken.
e. De vorige vorm kan soms nog verder verrijkt zijn met animaties en soms gaming.
f. Een bijzondere vorm is de de video-tutorial waarin ook verschillende varianten te onderscheiden zijn.
Het moge duidelijk zijn dat de verschillen groot zijn en men niet in algemene zin over “e-learning” kan spreken zonder de duiden welke vorm het precies betreft. De ene vorm zal meer op een film lijken en de gebruiker boeien en de andere zal meer op een boek lijken. De verschillende vormen hebben uiteraard ook een andere productieprijs.

2. Inhoud
Naast de wijze waarop e-learning is gemaakt zal het net als bij een studieboek gaan om de inhoud. Sommige boeken boeien en andere laat de lezer liever links liggen.

3. Doelgroep en studieonderwerp
Om welke doelgroep gaat het en voor welke onderwerpen wordt e-learning ingezet?
Twee cruciale vragen die in het artikel onbeantwoord blijven.
• Gaat het om WO of MBO niveau?
Hoger opgeleide zijn doorgaans gewend om alleen veel te bestuderen en te lezen in studieboeken. De mate van doorzettingsvermogen discipline zijn daar bij groter dan bij lager opgeleide. De lager opgeleide student zal men meer moeten begeleiden om de voortgang te bewaken.
• Betreft het meer theorie of meer praktische vaardigheden?
Voor het bijbrengen van praktische vaardigheden zal contactonderwijs noodzakelijk zijn waarbij er geoefend kan worden en waarbij er feedback gegeven kan worden. E-learning kan ook hier ingezet worden maar zal altijd gecombineerd moeten worden met contactonderwijs.

4. Blended of niet?
Bereft het 100% e-leaning of blended learning. De stellingen zoals geponeerd is het artikel zijn te vergaand gegeneraliseerd. Hoe wordt e-learning inzet en hoe wordt het gecombineerd met contactonderwijs? Het in onmogelijk om tot goede conclusies te komen zonder zaken hierin goed te definiëren.


Het inzetten van e-learning zonder daarbij bovenstaande zaken goed het hoofd geboden te hebben, is erg onverstandig. Indien men een goede afweging maakt en alle onderdelen goed benut, ben ik ervan overtuigd dat men tot een veel effectievere en efferente onderwijsvorm kan komen dan louter met contactonderwijs waarbij men van alle werelden het beste kan benutten.

Aangaande de kosten en de opbrengsten kan men ook niet generaliseren. Ook hier zal de context goed bestudeerd moeten worden. Hierin spelen de volgende zaken een rol:
• De rekensom.
Wordt er al contactonderwijs georganiseerd? Zo ja, hoe vaak en hoe groot zijn de groepen? In welke make kan het contactonderwijs gereduceerd worden? (Hoe blended zal het blijven voorbestaan?) Na deze vragen beantwoord te hebben, kan het een rekensom zijn die nader uitgewerkt kan worden.
• Is training überhaupt haalbaar?
Wordt er überhaupt contactonderwijs georganiseerd. Soms is het erg lastig dit te organiseren door de grootte van het bedrijf en het aantal deelnemers dat (onregelmatig) voor handen ia voor trainingen. In zulke gevallen komt het geregeld voor dat trainingen worden uitgesteld of in het geheel niet worden gegeven. Er treedt dan ook schade op door kwalitatief minder goede medewerkers die hun werk niet goed kunnen doen of waarbij zelfs klachten ontstaan.
• Evaluatie van processen.
Tot slot is het van belang te realiseren dat voor het maken van goede e-learning werkprocessen goed in kaart gebracht moeten worden. Veel bedrijven hebben processen niet geheel duidelijk omlijnd. Tijdens het maken van e-learning worden werkprocessen veelal kritisch geëvalueerd en opnieuw geformuleerd. Dit alleen al levert bedrijven winst op.
• Kwaliteit van toetsing.
Een certificaat zegt weinig. Een certificaat verkregen na goede toetsing zegt al veel meer. Hoe goed en betrouwbaar zijn de toetsen?
• Management
Tot slot mag niet vergeten worden dat de waarde die het managementteam hecht aan het behalen van certificaten van cruciaal belang is. Worden medewerkers aangespoord tot het behalen van het certificaat? Hoe herinnert men de cursist eraan het geheel af te ronden? Welke consequenties heeft het niet afronden voor promotie? Etc.

Erik V
Van Erik V | 11-08-2014
Er is heel veel e-learning in omloop waarvan de kwaliteit ronduit slecht is. Als je weet met welke leerstijlen je je doelgroep inspireert en je zoveel mogelijk action-learning technieken gebruikt, dan kan je zeer effectieve e-learning modules maken.

Het spreekt voor zich dat als je saaie modules ontwerpt, het slagingspercentage ook slecht is.

Mijn ervaring is dat een goede e-learning developer, die weet wat'ie doet, hele effectieve leertrajecten kan ontwikkelen die hoog gewaardeerd worden.

Iris
Van Iris | 12-08-2014
Ik denk dat Wijnand Lens een terecht thema aansnijdt.

E-learning wordt vaak in een vorm aangeboden waarbij medewerkers zelfstandig aan de slag gaan. Ik hoor vaak terug dat om verschillende redenen medewerkers vroegtijdig afhaken. Ook hoor ik dat organisaties veel e-learning hebben ontwikkeld en dat dit onvoldoende gebruikt wordt.

Kennelijk is een fysieke leraar/leer moment nog steeds een goede reden om wel naar een training te komen/af te maken. Kennelijk heb je ook binnen e-learning verschil in goede, passievolle leerkrachten en minder goede.

Voor ons (ontwerpers van leertrajecten) een ligt hier zeker een taak! Een belangrijk aspect m.i. is om medewerkers te verleiden om te leren. Vaak focussen we ons alleen om de doelgroep + opleidingsinhoud, terwijl de marketing van opleiden (en vooral de WHY factor) erg belangrijk is. Wanneer medewerkers het nut er van inzien en snappen dat de opleiding echt relevant is, dan is de bereidheid om te willen leren veel groter.

Mijn ervaring is dat het ontwikkelen van e-learning/blended learning een 'echt vak' is. Dat het daadwerkelijk anders is dan traditioneel materiaal ontwikkelen. Dat het heel veel nieuwe mogelijkheden biedt. En zeker dat het een vak in ontwikkeling is, waar we nog veel kunnen leren/verbeteren!



Plaats hieronder uw reactie.

Naam (verplicht)

E-mail (verplicht)

CAPTCHA Afbeelding
Voer de hierboven staande code in:

Meest gelezen nieuws

Geen artikelen gevonden

Achtergronden aanbieders

Column

0 reacties
Van Let’s Learn! 09-10-2023

Retentie en AI

Helma van den Berg van Let's Learn! beluisterde de bijdrage van Jeanne Bakker aan de podcastserie BrainBakery. Bakker vertelde over de bedreiging en kansen die we nu en in de toekomst van AI kunnen verwachten. In de podcast sprak zij haar verwachtingen uit voor de toekomst van AI in leren. Helma is het met haar eens. Zoals de gedachte om AI voor gepersonaliseerd leren te gebruiken.