'Lagerhuisdebat' tijdens NOiV Jaarcongres over opleiden in open source
Moeten leerlingen die een ICT-opleiding volgen, bekend zijn met open source software en open standaarden, of vragen de organisaties waar zij straks gaan werken er niet om?
En wat is eigenlijk het belangrijkste om te kennen: open standaarden of de facto standaarden?
Het zijn twee van de vragen die aan de orde komen in het ‘Lagerhuisdebat’, dat tijdens het NOiV Jaarcongres (donderdag 24 maart in Utrecht) geprogrammeerd staat aan het einde van de Onderwijstrack. “Het wordt een debat waar iedere geïnteresseerde aan mee kan doen”, aldus Nanja Appel, projectleider Onderwijs binnen het programmabureau NOiV.
De Onderwijstrack, die wordt voorgezeten door H-P Köhler (Stichting Kennisnet), opent met een presentatie van Stefaan Ternier. Hij is onderzoeker bij CELSTEC (Centre for Learning Sciences & Technologies) van de Open Universiteit. In zijn presentatie ('Open standaarden: ook voor het onderwijs!’) gaat Ternier in op de aanwezigheid en betekenis van standaarden in het onderwijs. Hij geeft hierbij antwoord op vragen als ‘Welke standaarden zijn er in het onderwijsveld?’, ‘Waarvoor worden ze toegepast?’, ‘Hoe goed zijn ze en wie gebruikt ze al?’, ‘Wat betekent het als er open standaarden in onderwijssystemen zijn opgenomen?’.
Open leermaterialen
Na Ternier is het de beurt aan Robert Schuwer en Willem van Valkenburg. Schuwer (Universitair hoofddocent bij de Open Universiteit, afdeling Ruud de Moor Centrum) en Van Valkenburg (Projectleider TU Delft OpenCourseWare) gaan in hun presentatie (‘Open leermaterialen en open standaarden: niet te scheiden?’) uitgebreid in op open leermateriaal of ‘open educational resources’. Deze toepassingen zullen de komende jaren het landschap van aanbieders van leermateriaal drastisch veranderen en ook de wijze waarop dit zal worden aangeboden.
Robert Schuwer gaat in op de verdienmodellen en het eigenaarschap van open leermateriaal en waarom Wikiwijs nooit had bestaan zonder open standaarden. Vanuit de praktijk bespreekt Willem van Valkenburg de weg die de TU Delft heeft afgelegd bij het ontwikkelen van open leermateriaal in het wereldwijde consortium OpenCourseWare. Hij vertelt onder meer welke open standaarden daarbij een rol in spelen, en hoe open leermateriaal uitwisselbaar kan worden gemaakt. Bijvoorbeeld via Wikiwijs.
Flexibele omgevingen
Na de pauze gunt Frank Benneker (Adviseur ICT in het Onderwijs bij Universiteit van Amsterdam, Onderwijs- en Onderzoek Dienstengroep IC, en vertegenwoordiger van Sakai bij de Universiteit van Amsterdam) de bezoeker een kijkje in de ‘open’ keuken van de Universiteit van Amsterdam (UvA). De UvA heeft al enige jaren ervaring met het ontwikkelen en gebruiken van open source en open standaarden. De uitdaging voor de UvA is om flexibele omgevingen binnen vastgestelde technische, organisatorische en financiële kaders aan te bieden. De UvA realiseert dit in kleine stappen, onder meer met behulp van het UvA-studentenportaal ‘MijnUvA’,de samenwerkings-/leeromgeving ‘UvAcommunities’ en een integratieplatform voor multimedia materiaal. Zoals gezegd wordt de Onderwijstrack, die begint om 11.45 uur en duurt tot 14.45 uur, afgesloten met een Lagerhuisdebat (‘Opleiden in open source, vragen toekomstige werkgevers daar wel om?’).
Zie voor (actuele) informatie het programma (PDF, 118 kB) van het congres.
Aanmelden voor het (gratis toegankelijke) NOiV Jaarcongres 2011, kan op de website van ECP-EPN, dat met NOiV de organisatie van het congres voor haar rekening neemt.