Radial Microcredential Taxonomy + cognitieve web model = leer-netwerk als ander type taxonomie om leeruitkomsten te beschrijven
Een vaak gemaakte fout bij een leven lang ontwikkelen is dat learning designers het bestaande onderwijs zonder veel aanpassingen aanbieden aan volwassen professionals met leervragen. Volgens Collin Sullivan vragen microcredentials dan ook om een meer flexibel, beter aanpasbaar systeem om leerdoelen te organiseren en te classificeren. Zijn alternatieve taxonomie combineer ik vervolgens met Ellerton’s cognitieve web model.
Microcredentials maken het mogelijk om onderwijs aan te bieden in kleinere, gecertificeerde eenheden, om een leven lang ontwikkelen mogelijk te maken. Met behulp van microcredentials kunnen lerenden aantonen welke kennis en vaardigheden zij hebben verworven. Lerenden krijgen meer regie over hun eigen leerroute.
Sullivan beschrijft hoe onderwijsinstellingen steeds vaker microcredentials inzetten en daarvoor uiteenlopende taxonomieën ontwikkelen. Oorspronkelijk waren deze taxonomieën sterk gebaseerd op bestaande hiërarchische kaders, zoals Bloom’s Taxonomy en het Dreyfusmodel voor vaardigheidsontwikkeling. Volgens de auteur sluiten deze modellen echter onvoldoende aan bij de uiteenlopende vormen van leren die microcredentials proberen te erkennen. Microcredentials worden immers niet alleen gebruikt in formeel leren, maar ook in extracurriculaire activiteiten, professionele ontwikkeling en praktijkgerichte leerervaringen. Daardoor ontstaat behoefte aan een flexibeler en meer samenhangend classificatiesysteem.
Bestaande classificatiesystemen zijn vaak gebaseerd op de cognitieve niveaus van Bloom waarbij de nadruk sterk ligt op cognitieve prestaties. Hierdoor komen affectieve, sociale en persoonlijke aspecten van leren minder goed in beeld. Tegelijkertijd worden microcredentials steeds vaker gebruikt voor het waarderen van ervaringen die juist op die aspecten gericht zijn. Dit leidt volgens de auteur tot de vraag of een lineaire taxonomie nog passend is.
Daarom introduceert Collin Sullivan de Radial Microcredential Taxonomy. Dit is een model dat de zes domeinen van Finks Taxonomy of Significant Learning combineert met drie niveaus van diepgang:
- Kennis: Het ontwikkelen van fundamenteel begrip en het vermogen om kernideeën, theorieën of systemen uit te leggen.
- Toepassing: Het toepassen van kennis of vaardigheden in praktijksituaties, waaronder kritische, creatieve of technische taken.
- Integratie: Het leggen van betekenisvolle verbindingen tussen disciplines, ervaringen en persoonlijke of professionele contexten.
- Relationeel (“Menselijke Dimensie”): Bewustwording van jezelf en anderen, en inzicht in de sociale of samenwerkingsaspecten van leren.
- Betrokkenheid (“Caring”): Het ontwikkelen van nieuwe waarden, interesses of drijfveren die beslissingen, gedrag of langetermijndoelen vormgeven.
- Metaleren (“Leren Leren”): Het verbeteren van zelfinzicht als lerende en het ontwikkelen van strategieën voor zelfstandig en een leven lang leren.
De drie niveaus van diepgang zijn:
- Kennismaking: De lerende is geïntroduceerd in het concept of de vaardigheid en kan deze beschrijven of demonstreren in een ondersteunde context.
- Vaardigheid: De lerende past het concept of de vaardigheid zelfstandig toe in bekende of redelijk complexe situaties.
- Meesterschap: De lerende toont begrip of uitvoering op expertniveau en kan de vaardigheid overdragen, aanpassen of doceren in nieuwe contexten.
De auteur werkt dit model uit aan de hand van voorbeelden. Een microcredential in het domein ‘Application’ rond bakken kan op drie niveaus worden toegekend: van begeleid een recept volgen tot zelfstandig variëren en uiteindelijk anderen kunnen instrueren. Hetzelfde gebeurt in het domein ‘Metalearning’, waarbij de focus ligt op het ontwikkelen van strategieën om beter te leren. Je kunt met microcredentials dus ook reflectie, zelfinzicht en de overdraagbaarheid van leerstrategieën erkennen. Een helder verband tussen frameworks helpt om eisen aan metadata voor alle betrokkenen inzichtelijk te maken, en zorgt voor transparantie. Voor instellingen biedt het model bovendien een gedeelde taal tussen verschillende onderwijsdomeinen. Zo kunnen onderwijsprogramma’s, ‘student affairs’ en extracurriculaire trajecten microcredentials ontwerpen die onderling vergelijkbaar zijn in structuur en betekenis.
Naast de 18 primaire types benoemt de auteur drie aanvullende categorieën: Engagement Microcredentials, Meta Microcredentials en Holistic Microcredentials. Meta Microcredentials representeren de afronding van een bredere leerroute en bundelen meerdere afzonderlijke microcredentials. Holistic Microcredentials erkennen lerenden die aantoonbare ontwikkeling hebben laten zien in alle zes domeinen van Fink. Daarmee bieden instellingen volgens Sullivan ruimte om complexe of transformatieve leerervaringen te waarderen die niet in één domein passen.
Hij ziet de Radial Microcredential Taxonomy als een flexibel hulpmiddel dat instellingen helpt om leren beter zichtbaar te maken.
Radial Microcredential Taxonomy + cognitieve web model = leer-netwerk.
Een tijd geleden besteedde ik aandacht aan het cognitieve web model van Ellerton als alternatief voor Bloom’s taxonomie. Ik schreef toen al dat dit model zich ook focust op cognitieve vaardigheden, en niet op het toepassen ervan. De Radial Microcredential Taxonomy uit de bijdrage van Sullivan kun je m.i. ook integreren het cognitieve web-model. Beide modellen benadrukken samenhang, context en variatie in diepgang. Ellerton laat zien dat cognitieve activiteiten in netwerken met elkaar verweven zijn, waarbij analyseren, evalueren, uitleggen en rechtvaardigen elkaar voortdurend beïnvloeden. Sullivan benadrukt dat microcredentials beter passen bij een cirkelvormige, flexibele ordening waarin verschillende domeinen van leren gelijkwaardig zijn en waarin niveaus van beheersing worden onderscheiden. Op basis van deze inzichten wordt hieronder een nieuwe alternatieve taxonomie voorgesteld die toepasbaar is in regulier onderwijs én in trajecten voor een leven lang ontwikkelen.
De taxonomie heeft de vorm van een ‘leer-netwerk’. Het model combineert twee principes: leren vindt plaats via samenhangende denkactiviteiten (geïnspireerd door Ellerton) en leren omvat meerdere domeinen die elk op verschillende niveaus kunnen worden beheerst (geïnspireerd door Sullivan). Het netwerk bestaat uit vier domeinen die centraal staan in leerprocessen. Elk domein bevat drie niveaus: kennismaking, startbekwaam en meesterschap. Deze niveaus geven richting aan het ontwerp van activiteiten en het herkennen van groei.
