OESO negatief over ICT en onderwijs?
Een recent rapport van de OESO - Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling – zet vraagtekens bij hoe wereldwijd technologie binnen het onderwijs wordt ingezet. Voor wie er zin in heeft, het meer dan 200 pagina’s tellende rapport is online te lezen. De redactie concludeert dat het rapport vooral laat zien dat wereldwijd het onderwijs nog een lange weg heeft te gaan, als het gaat om het zinvol en effectief inzetten van ICT. Maar eerst wat kale cijfers.
Het rapport laat zien hoe snel de verspreiding van technologie is gegaan (desktop, laptop en tablet). In 2012 heeft wereldwijd 96% van de 15-jarigen thuis de beschikking over een van deze middelen. De beschikbaarheid op school is lager: 72%. In Nederland hadden in 2012 bijna alle leerlingen thuis een computer (99,8%). Alleen de Deense kinderen scoren met 99,9% hoger (pagina 18). Gaat het om de vraag hoeveel kinderen op school één computer moeten delen, dan staat Nederland op de 22e plaats: 2,6 kinderen delen één computer (p. 20). Met een vijfde plaats, scoort Nederland ook hoog als het gaat om weinig verschil tussen de beter gesitueerde en kansarme kinderen (p. 24).
Als het onderzoek inzoomt op het feitelijk gebruik binnen het onderwijs, dan scoort Nederland laag op de inzet binnen bijvoorbeeld het wiskundeonderwijs. 20% van de leerlingen gebruikt een computer binnen de lessen; in bijna 25% van de scholen gebruikt alleen de docent een computer tijdens de wiskunde les. Buiten school, voor het maken van het huiswerk, staan de Nederlandse kinderen op de tweede plaats, als het gaat om het gebruiken van de computer.
Maar wat is het effect van de beschikbaarheid van apparatuur op het leren en onderwijzen? Kranten en websites melden alarmerende koppen:
Technology doesn’t make school pupils smarter
Putting More Technology In Schools May Not Make Kids Smarter: OECD Report
Don't bother buying computers for schools, says OECD report
Computers 'do not improve' pupil results, says OECD
Genuanceerder zijn koppen als:
The surprising thing about schools with lots of technology
School technology struggles to make an impact
New approach needed to deliver on technology’s potential in schools
In de samenvattende conclusies is het OESO-rapport zelf genuanceerder. De samenstellers schrijven: “The findings, based on an analysis op PISA data, tell us that, despite the pervasiveness of information and communication technologies in our daily lives, these technologies have not yet been as widely adopted in formal education. But where they are used in classroom, their impact on student performance is mixed, at best. (…) the connections amongst students, computers and learning have yet to be fully realised and exploited.”
Kortom, geen juichende verhalen over positieve resultaten die zijn bereikt met ICT in het onderwijs. Bladerend door het rapport, valt op dat de OESO vooral de beschikking heeft over de mate van inzet van ICT. Dus hoeveel kinderen per land hebben vanaf welke leeftijd, thuis en op school de beschikking over een computer. Gaat het over de effectiviteit, dan doet het rapport een beroep een beperkt aantal studies die ergens in de wereld zijn uitgevoerd.
De redactie komt na diagonaal lezen van het rapport tot de volgende conclusies:
- de computer is een eerste levensbehoefte geworden en is beschikbaar vanaf een jonge leeftijd, ook al zijn er nog grote verschillen tussen armere en welvarender landen;
- de gebruikte PISA-gegevens meten vooral de beschikbaarheid van en de toegang tot ICT-middelen;
- wordt er vervolgens ingezoomd op het gebruik binnen het onderwijs, dan wordt vooral gemeten of een middel wordt gebruikt, niet echt hoe het wordt gebruikt;
- als de OESO vervolgens kijkt naar de leerresultaten, wat meet het dan? Niet veel meer dan dat ICT inzetten als toevoeging, als extra middel naast het bestaande onderwijs, geen significante verbetering van de schoolprestaties oplevert;
- het wachten is dan ook op resultaten van de inzet van ICT binnen scholen waarin de middelen meer zijn dan een toevoeging op of een substitutie van bestaande middelen en methoden.
Op pagina 163 komen de samenstellers tot dezelfde conclusie, als zij stellen: “Overall, the evidence from PISA, as well as from more rigorously designed evaluations, suggest that solely increasing access to computers for students, at home and at school, is unlikely to result in significant improvements in education outcomes.”
Het wachten is op een omslag. Dus niet proberen om ICT toe te passen binnen bestaande onderwijsmethoden en –aanpakken. En al helemaal niet ICT toepassen in de hoop tekortkomingen binnen de huidige aanpak op te lossen. Nee, terug naar de basis, terug naar af en onderwijs opzetten waarbij vanaf de eerste ontwerpstap rekening wordt gehouden met de mogelijkheden van ICT. Dat lijkt nog een lange weg. De beschikbaarheid van ICT is daarvoor een noodzakelijke, maar niet een voldoende voorwaarde. Zoals het OESO-rapport haarscherp aantoont. Onderwijs heeft rekening te houden met wettelijke regelingen, bestaande structuren en docenten waarbij lesgeven met ICT nog niet bij iedereen in de genen zit. Dat lijkt een lange weg te worden. Maar aan de andere kant, wie aan het begin van deze eeuw had voorspeld dat bijna 100% van de Nederlandse kinderen thuis en op school een computer zou hebben, was ook niet geloofd.