Online Educa Berlin: DAG 2 van 2
...... voorbeelden van Web 2.0 toepassingen, e-learning op de werkplek, gaming, video, teenagers, online evaluatie en assessment, simulaties, vodcasting, e-learning voor watermanagement, etc.
De dag begon met een interessante plenaire sessie over de veranderende leerpraktijk in bedrijven. Het gaat definitief niet meer over de vraag of je iets mot met e-learning, maar over de verdere integratie met de primaire bedrijfsprocessen. Een mooi voorbeeld werd gegeven door Staffan Ivarsson van de Swedbank uit Zweden. Zijn uitdaging was: ‘How can we learning more, faster and cheaper?’. Daar had de Swedbank een duidelijk antwoord op. Zelden zo’n heldere business case gezien. Wat ons uiteraard veel plezier moet doen is de notie dat de mate van innovatie in direct verband werd gebracht met het leervermogen van het bedrijf.
De succesfactoren van de Swed-oplossing:
- een helder competentiemodel (business goals, job types, competence library, competence gap, annual dialoque, follow-up, development plan, do)
- dit model drijft op ‘knowledge, skills, attitude’
- basisprincipes bij trainingontwikkeling: leervraag en selectie van de trainingmethode (toolbox)
- indeling in moeilijkheidsgraden (makkelijk, moeilijk, ongebruikelijk en combinaties)
- Saba als LMS gebruikt, omdat dit systeem sterk is in de combinatie competenties - leren
- 2007: 40% e-learning, 40% klassikaal, 20% informatiesystemen
- productietijd voor e-learningmodule ongeveer 6 maanden van vraag tot oplossing
De tweede in rij was Eric de Dreuzy, e-learning directeur bij France Air-KLM. Zijn uitdaging was een verwachte groei begin 2000 van 20%. Dat kwam neer op een uitbreiding met 20.000 medewerkers, waaronder het bestaande systeem alleen al bij de gedachte begon te kraken. Belangrijk punt is dat in de luchtvaardindustrie het merendeel van de trainingen (54%) verplicht is.
Er moest dus een goed recept op tafel komen en dat zag er ongeveer zo uit:
- uitbreidng IT-faciliteiten
- antwoord hebben op de vragen naar diversiteit en contexten
- aangepaste opleidingsorganisatie (expertise, rapid learning, support platform, lokale en internationale tutoren)
- functie-specifiek intranet, individualisering, persoonlijke toetsen
Van belang voor de toekomst:
- verbetering van het verandermanagement
- het moet vooral een natuurlijk proces zijn
- de marktpartijen zijn je beste vriend en je ergste vijand.
- je strategie moet gebaseerd zijn op ‘kennis’.
De laatste in de rij was Donald Clark die sprak over ‘19th Century Practice, 21st Century Learning’. Donald was de baas van EPIC, een zeer succesvol e-learningbedrijf uit de UK, maar is iets anders gaan doen. Hij heeft misschien wat haren verloren, maar niet zijn streken. Volgens Clark is het onderwijs aan een vergaande revisie toe, want het merendeel van hun tijd besteden leerlingen aan wachten en rondlopen. Ook had hij geen goed woord over voor de grote namen in de onderwijswereld, zoals Skinner, Vygotsky, Maslow en Bloom. Hun boeken worden sowieso niet gelezen en zijn absoluut niet relevant. Zijn boodschap voor Edward Keen, die de dag ervoor de mensen die voor Wikipedia schrijven had uitgemaakt voor ‘monkies’ , was ook duidelijk: “Keen is an idiot’.
Donald Clark is een boeiend spreker, maar toen iedereen tegen het einde rijkhalzend uit zat te kijken naar de sheet met namen van theorieen, mensen en boeken, die er wel toe doen, kwam er niets. Dat was jammer, want dat zou zijn optreden veel meer glans hebben gegeven, nu eindigde het in geroesemoes.
Jay Cross de uitvinder van de term e-learning, heeft de discussie rond informeel leren op gang gebracht en voegt daar op zijn eigen wijze steeds weer iets aan toe. E-learning.nl heeft hem vorig jaar tijdens OEB 2006 geinterviewd over zijn boek ‘Informal learning’. Nu hebben we vooral in de press room zitten babbelen. De belangrijkste vragen die we ons moeten stellen gaan over de toekomst van leren. Volgens Jay ‘ would Andrew Keen be glad if he could go back to the industrial age’. Wij zijn erbij gebaat om het te hebben over de evolutie in organisatie-ontwikkeling, het belang van de dialoog, organische leerstructuren, kennisgebruik, leerprocessen, groepsprocessen en het verder openbreken van de leercultuur.
Kortom, de overgang van de oude naar de nieuwe wereld is alleen mogelijk door het afschudden van de industriele, achterhaalde controlemechanismen als schoolexamens. Leren is interesse, motivatie, passie en dat kun je nauwelijks kwijt in de school. Informeel leren is meer dan de andere kant van formeel leren, het is de enige manier om vernieuwing mogelijk te maken.
Impressie en reflectie
Het was niet meer dan een impressie die we hebben kunnen bieden, maar hopelijk blijft er iets hangen.
Wat bij ons is blijven hangen is het volgende:
- Inspirerende keynotes van Sugata Mitra en Donald Clark
- Het gebekvecht tussen Andrew Keen en voorstanders van Wikipedia e.a. leverde in ieder geval de notie op dat kwaliteit geen natuurlijk gegeven is en dat ‘informatievaardigheden’ misschien wel het vak van de toekomst is.
- Veel aandacht voor web 2.0, leren op de werkplek, gaming, mobiel leren, leren in virtuele werelden, business modellen, social software.
- Minder aandacht voor kwaliteit, bestaande technologie (wel voor nieuwe), onderzoek en didactiek.
- Uitermate leerzaam om te zien hoe en met welk een gemak bedrijven nu over hun e-learningavonturen berichten in vergelijk met een aantal jaren terug.
- E-learning werkt en is de oplossing voor vele organisatorisch en inhoudelijke problemen voor de innovatieve bedrijvenwereld.
- In vrijwel alle gevallen gaat het om e-learning gecombineerd met kennismanagement en een range aan leeractiviteiten met zowel een formele als een informele kant.
Een paar corrigerende opmerkingen:
- Online Educa Berlin is een grote verzamelplaats geworden en daardoor minder overzichtelijk.
- De indeling in onderwerpen was niet altijd even gelukkig.
- Het hoppen van de ene naar de andere presentatie was nauwelijks mogelijk, dus ook hier geloop en wachten.
Tot slot
Ook OEB is niet de heilige graal voor het verwerven van kennis, maar biedt je in ieder geval wel de gelegenheid om eraan te ruiken.