Leren en leren
In het Nederlands heeft ‘leren’ twee betekenissen: ‘iemand iets leren’ of onderwijzen (wat een leraar doet). Maar leren betekent ook: ‘iets leren’ of studeren (wat een student doet).
Het Engels gebruikt voor ons ‘leren’ twee woorden: ‘teach’ and ‘learn’. In het Engels betekent e-learning dus niks anders dan ‘de elektronische leeractiviteit door de student’.
Dat ik e-learning maak, is dus nonsens. Maar: “Ik houd me bezig met het faciliteren van elektronische leeractiviteiten door de student”, is ook zo’n mondvol. Misschien moet ik me ‘e-teacher’ noemen?
Ik wil deze column niet gebruiken om te muggenziften over woordbetekenissen en definities. De verschillende interpretatiemogelijkheden van het begrip e-learning kunnen wellicht verklaren dat er organisaties zijn waarbij e-learning plaatsvindt met wat ik veredelde PowerPoints zou noemen. Er is zelfs een tool verkrijgbaar voor dat doel. Je gooit informatie op wat sheets, voegt er de speakers notes aan toe en je noemt het e-learning!
Meer is toch niet nodig, als je er vanuit gaat dat het ‘leren’ in het hoofd van de student plaatsvindt? De student doet iets (magisch) met de informatie uit de PowerPoint en hij heeft geleerd.
Leren gaat niet vanzelf. En je kunt het niet afdwingen.
Wel faciliteren.
Bij dat faciliteren wordt de meerwaarde van de onderwijskundige of e-teacher duidelijk. Die zoekt het doel van het leerproces: wat moet de student leren? Feiten, begrippen, vaardigheden of houding? En hij kiest vervolgens de instructiestrategie die daar het best bij past.
De e-teacher zoekt uit hoe de doelgroep eruitziet: naast het bekende riedeltje van leeftijd, samenstelling, voorkennis, zijn er meer kenmerken die een doelgroep typeren. Wat is de leerhouding? Wat is de motivatie voor het onderwerp? Wat spreekt wel aan en wat absoluut niet? Zodat hij conclusies kan trekken over werkvormen, look and feel en timing.
Hij analyseert de context: is het de eerste cursus dit jaar of de zoveelste, is de cursus een moetje of is men intrinsiek gemotiveerd? Waarna hij bepaalt hoe hij het leren aantrekkelijk kan maken: welke media moeten worden gebruikt, hoe hip moet het worden, hoe herkenbaar, hoeveel interactie?
Elke situatie is uniek. Als ‘e-teacher’ moet je je dan ook steeds opnieuw verdiepen. En houd je steeds een eindresultaat voor ogen waarin leren en leren samenkomen.
Marguerite Gmelich Meijling - Stolp