Een overzicht van columns geschreven door de redactie en medewerkers van aanbieders die zich hebben aangesloten bij e-Learning.nl.
‘Wenn der Berg nicht zum Propheten kommen will, so muss der Prophet wohl zum Berge gehen’, is de neutrale Duitse versie van het Nederlandse spreekwoord waarin de profeet met naam figureert. Ik moest aan de berg en de profeet denken, toen ik afgelopen voorjaar op het VAL Congres 2007 de presentatie bijwoonde van Indira Reynaert. Haar verhaal zou je kunnen samenvatten met: als de lerende niet naar het leren komt, moet het leren maar naar de lerende gaan. Die samenvatting dekt de lading niet helemaal, maar het was wel wat mij in haar verhaal het meest aansprak. Waar gaat dit over? Indira Reynaert is docent nieuwe media aan de Universiteit Utrecht en heeft een eigen bedrijf (Existenz). Voor een studieopdracht wilde zij haar ouderejaarsstudenten in contact brengen met haar zakelijke netwerk. Van alle kanten een kwestie van win-win: ervaring van het bedrijfsleven komt de universiteit binnen; kennis van de universiteit gaat naar het bedrijfsleven; Indira’s netwerk leert potentiële werknemers kennen; studenten komen in contact met mogelijke werkgevers. Kortom, Indira Reynaert wilde een community creëren waarin universiteit en bedrijfsleven konden samenwerking. Maar tussen droom en daad stonden in dit geval een afdeling automatisering en licenties van softwareleveranciers. Want als je externen wilt toelaten tot het netwerk van de universiteit dan worden – alle goede bedoelingen ten spijt – softwarelicenties die niet voorzien in toegang door derden en beveiligingeisen ineens belangrijker dan de toegevoegde waarde voor het leren. Indira liet zich niet tegenhouden en loste het zelf op. Zij creëerde een besloten groep op het publiek toegankelijke vriendennetwerk Hyves, waarvoor ze zowel haar studenten als relevante zakelijke relaties uitnodigde. Behalve het feit dat daarmee alle gedoe rond licenties en beveiliging werd omzeild, leverde dit een verrassend ander voordeel op: het leren drong binnen in het dagelijks leven van de studenten. Een bericht achtergelaten op de elektronische leeromgeving (ELO) van de universiteit wil nog wel eens dagen nutteloos op bezoek van de studenten wachten. Maar een bericht achtergelaten op Hyves leverde vrijwel altijd dezelfde dag een reactie op, ook als het bericht in het weekend werd geplaatst. Niet zo vreemd, want Hyves maakt – samen met toepassingen als MSN en sms – deel uit van de levensader van de studenten. Ze vormen de ruggengraat van hun sociale netwerk. Een dag niet connected is een dag niet geleefd, zou je kunnen zeggen. Met de Hyves-groep creëerde Indira Reynaert haar eigen elektronische leeromgeving, een parallelle elektronische leeromgeving naast de officiële van de universiteit. Hoewel creëren misschien niet het juiste woord is. Die parallelle leeromgeving bestond al, Indira maakt er gebruik van. Dat die parallelle leeromgeving bestaat, heb ik aan den lijve ervaren toen ik in 2004/2005 op mijn oude dag afstudeerde aan de Universiteit Utrecht. De officiële elektronische leeromgeving was goed voor de roosters, de formulieren, de afstudeerrichtlijnen en wat er meer aan officiële stukken beschikbaar is. Maar het leren van mij en mijn mede-afstudeerders werd ondersteund door onze eigen elektronische leeromgeving. MSN-vensters zorgden voor een permanent contact en overleg , sms hield ons bij de les, als we te lang niet op MSN-oproepen reageerden en Google leidde ons naar interessante documenten en mensen. Niets ten nadele van mijn eigen docenten, maar ik ben de hoogleraren in België, Australië en de Verenigde Staten nog steeds dankbaar voor hun adviezen en voor hun suggesties voor literatuur. Voor een aantal maanden maakten zij deel uit van de elektronische leeromgeving die ik samen met mijn medestudenten had gecreëerd. Weg met de officiële ELO’s? Ach, als (administratief) systeem voor informatie en administratie hebben ze onmiskenbaar een functie. En als portfoliosysteem om de resultaten van het leren vast te leggen. Maar of dat een leeromgeving is? Misschien kunnen we beginnen het geen leeromgeving meer te noemen. Leren gebeurt daar waar individuen en groepen zich in onderwerpen verdiepen, er over nadenken, er over van gedachten wisselen en er mee gaan werken. Ik vraag me oprecht af in hoeveel officiële elektronische leeromgevingen dit gebeurt. In plaats van ELO’s zijn lerenden veel meer gebaat bij inspirerende docenten, die hen– virtueel of in het echt – meenemen buiten de muren van de onderwijsinstelling, die aansluiten bij de virtuele wereld waarmee zij vertrouwd zijn, die gebruik maken van hulpmiddelen voor samenwerken, samen nadenken en samen contact onderhouden. Die docenten creëren – samen met hun studenten – hun eigen fysieke en virtuele leeromgevingen. Daarvoor hebben zij geen centraal systeem nodig, zoals Indira Reynaert heeft laten zien (*). Kortom, weg met de ELO, leve de elektronische leeromgeving. Harm Weistra (*) Op 23 januari 2008 spreekt Indira Reynaert op het 9e Nationale E-learning Congres over de laatste bevindingen met Hyves als elektronische leeromgeving.
‘Wenn der Berg nicht zum Propheten kommen will, so muss der Prophet wohl zum Berge gehen’, is de neutrale Duitse versie van het Nederlandse spreekwoord waarin de profeet met naam figureert. Ik moest aan de berg en de profeet denken, toen ik afgelopen voorjaar op het VAL Congres 2007 de presentatie bijwoonde van Indira Reynaert. Haar verhaal zou je kunnen samenvatten met: als de lerende niet naar het leren komt, moet het leren maar naar de lerende gaan. Die samenvatting dekt de lading niet helemaal, maar het was wel wat mij in haar verhaal het meest aansprak.
Waar gaat dit over? Indira Reynaert is docent nieuwe media aan de Universiteit Utrecht en heeft een eigen bedrijf (Existenz). Voor een studieopdracht wilde zij haar ouderejaarsstudenten in contact brengen met haar zakelijke netwerk. Van alle kanten een kwestie van win-win: ervaring van het bedrijfsleven komt de universiteit binnen; kennis van de universiteit gaat naar het bedrijfsleven; Indira’s netwerk leert potentiële werknemers kennen; studenten komen in contact met mogelijke werkgevers. Kortom, Indira Reynaert wilde een community creëren waarin universiteit en bedrijfsleven konden samenwerking. Maar tussen droom en daad stonden in dit geval een afdeling automatisering en licenties van softwareleveranciers. Want als je externen wilt toelaten tot het netwerk van de universiteit dan worden – alle goede bedoelingen ten spijt – softwarelicenties die niet voorzien in toegang door derden en beveiligingeisen ineens belangrijker dan de toegevoegde waarde voor het leren.
Indira liet zich niet tegenhouden en loste het zelf op. Zij creëerde een besloten groep op het publiek toegankelijke vriendennetwerk Hyves, waarvoor ze zowel haar studenten als relevante zakelijke relaties uitnodigde. Behalve het feit dat daarmee alle gedoe rond licenties en beveiliging werd omzeild, leverde dit een verrassend ander voordeel op: het leren drong binnen in het dagelijks leven van de studenten. Een bericht achtergelaten op de elektronische leeromgeving (ELO) van de universiteit wil nog wel eens dagen nutteloos op bezoek van de studenten wachten. Maar een bericht achtergelaten op Hyves leverde vrijwel altijd dezelfde dag een reactie op, ook als het bericht in het weekend werd geplaatst. Niet zo vreemd, want Hyves maakt – samen met toepassingen als MSN en sms – deel uit van de levensader van de studenten. Ze vormen de ruggengraat van hun sociale netwerk. Een dag niet connected is een dag niet geleefd, zou je kunnen zeggen.
Met de Hyves-groep creëerde Indira Reynaert haar eigen elektronische leeromgeving, een parallelle elektronische leeromgeving naast de officiële van de universiteit. Hoewel creëren misschien niet het juiste woord is. Die parallelle leeromgeving bestond al, Indira maakt er gebruik van. Dat die parallelle leeromgeving bestaat, heb ik aan den lijve ervaren toen ik in 2004/2005 op mijn oude dag afstudeerde aan de Universiteit Utrecht. De officiële elektronische leeromgeving was goed voor de roosters, de formulieren, de afstudeerrichtlijnen en wat er meer aan officiële stukken beschikbaar is. Maar het leren van mij en mijn mede-afstudeerders werd ondersteund door onze eigen elektronische leeromgeving. MSN-vensters zorgden voor een permanent contact en overleg , sms hield ons bij de les, als we te lang niet op MSN-oproepen reageerden en Google leidde ons naar interessante documenten en mensen. Niets ten nadele van mijn eigen docenten, maar ik ben de hoogleraren in België, Australië en de Verenigde Staten nog steeds dankbaar voor hun adviezen en voor hun suggesties voor literatuur. Voor een aantal maanden maakten zij deel uit van de elektronische leeromgeving die ik samen met mijn medestudenten had gecreëerd.
Weg met de officiële ELO’s? Ach, als (administratief) systeem voor informatie en administratie hebben ze onmiskenbaar een functie. En als portfoliosysteem om de resultaten van het leren vast te leggen. Maar of dat een leeromgeving is? Misschien kunnen we beginnen het geen leeromgeving meer te noemen. Leren gebeurt daar waar individuen en groepen zich in onderwerpen verdiepen, er over nadenken, er over van gedachten wisselen en er mee gaan werken. Ik vraag me oprecht af in hoeveel officiële elektronische leeromgevingen dit gebeurt. In plaats van ELO’s zijn lerenden veel meer gebaat bij inspirerende docenten, die hen– virtueel of in het echt – meenemen buiten de muren van de onderwijsinstelling, die aansluiten bij de virtuele wereld waarmee zij vertrouwd zijn, die gebruik maken van hulpmiddelen voor samenwerken, samen nadenken en samen contact onderhouden. Die docenten creëren – samen met hun studenten – hun eigen fysieke en virtuele leeromgevingen. Daarvoor hebben zij geen centraal systeem nodig, zoals Indira Reynaert heeft laten zien (*). Kortom, weg met de ELO, leve de elektronische leeromgeving.
Harm Weistra
(*)
Naam (verplicht)
E-mail (verplicht)
Website
Bericht mij via e-mail over vervolg commentaar