De mogelijke impact van (generatieve) AI op arbeid
De adoptie van (generatieve) AI heeft ingrijpende gevolgen voor ons werk. Daarbij worden vaak drie effecten onderscheiden. Het is m.i. echter van belang om dieper te duiken in de mogelijke effecten van (generatieve) AI op arbeid, en te verkennen hoe we daar het beste mee om kunnen gaan.
De drie effecten waar ik op doel, en waar ik zelf ook regelmatig naar verwijs tijdens mijn presentaties, zijn:
- Dankzij AI worden er nieuwe banen gecreëerd. Denk aan de AI-ethicus of aan een Conversational Experience Designer die zich richt op het ontwerpen van gesprekservaringen tussen mensen en computersystemen.
- Dankzij AI zullen er banen verdwijnen. Zo neemt het aantal ICT-vacatures op mbo-niveau al af omdat AI bepaalde taken overneemt. Daar waar in het verleden vooral praktisch geschoold werk geraakt werd door automatisering (denk aan de typiste of productiemedewerker), is het nu het ‘kenniswerk’ waar minder behoefte aan zal zijn (bijvoorbeeld op het gebied van marketing of juridische dienstverlening).
- Dankzij AI zullen banen veranderen omdat AI bepaalde taken binnen die banen kan overnemen of bepaalde taken sneller kan helpen uitvoeren.
Het is m.i. wel van belang om specifieker te kijken naar deze effecten. Een aantal zaken valt me namelijk op.
1. Onderschatten we niet de impact van AI op het verdwijnen van banen?
Ik stuitte de afgelopen week op twee cases waarbij organisaties onopgemerkt AI inzetten in plaats van mensen. Microsoft gebruikte generatieve AI voor delen van een Surface-reclame die in januari 2025 verscheen, wat pas in april werd onthuld. Vooral statische beelden werden met AI gemaakt, terwijl complexe bewegingen door echte acteurs werden uitgevoerd. In Australië zond radiostation CADA maandenlang “Workdays with Thy” uit met een AI-host zonder dit te vermelden. De stem was gebaseerd op een bestaande medewerker en bereikte ongeveer 72.000 luisteraars. Dit roept volgens mij vragen op over hoeveel banen of taken door AI kunnen worden overgenomen zonder dat dit wordt opgemerkt. Wellicht is de impact op het verdwijnen van banen groter dan we nu aannemen. ‘AI’ blijkt immers ook te kunnen fungeren als DJ, terwijl je dat op voorhand niet zou verwachten.
2. Hoe gaan we om met de gevolgen van het verdwijnen van banen als gevolg van AI?
We kijken nog onvoldoende naar de gevolgen van het verdwijnen van banen en vacatures als gevolg van AI. Op macro-niveau kan het wellicht mee vallen met het wegvallen van werkgelegenheid. We hebben op dit moment immers moeite met het vervullen van vacatures in belangrijke sectoren zoals het onderwijs, de zorg, politie en defensie. Op het niveau van het individu kunnen de gevolgen echter groot zijn. Er zullen waarschijnlijk mensen hun baan verliezen en/of heel moeilijk aan het werk komen omdat zij onvoldoende in staat zijn bekwaamheden te ontwikkelen voor arbeid waarbij AI een belangrijke rol vervult. Werk dat nieuw ontstaat dankzij AI en werk dat verandert als gevolg van AI vragen om meer dan AI-geletterdheid, maar om AI-vloeiendheid: je moet in staat zijn AI-toepassingen actief en creatief in te zetten om problemen op te lossen, werkprocessen te herzien en nieuwe mogelijkheden te ontsluiten.
Uiteraard vereist dit een forse investering in leren en ontwikkelen, opleiden en onderwijs. Het is echter de vraag of alle zittende en aankomende werknemers die dit betreft, in staat zullen zijn om het niveau van AI-vloeiendheid te bereiken. Er zijn grenzen aan wat mensen kunnen leren. Mensen als Sam Altman van OpenAI pleiten daarom voor een universeel basisinkomen als belangrijke stap om de economische gevolgen van AI en automatisering op te vangen. Een universeel basisinkomen vormt dan een belangrijk onderdeel van een breder sociaal vangnet in een snel veranderende arbeidsmarkt. Een sociaal vangnet zal echter vooral voorkomen dat degenen, die niet mee kunnen komen met de AI-ontwikkeling, geen armoede zullen leiden. De sociaal-economische kloof met degenen die wel kunnen werken en vooral met de CEO’s/aandeelhouders/beleggers van AI-bedrijven zal breder worden. Arbeidsorganisaties met een succesvolle ‘AI-first-strategie’ zullen namelijk in waarde stijgen. De betreffende werknemers zullen goed verdienen. Het zal echter vooral een beperkte groep belanghebbenden zijn, zoals CEO’s, investeerders, aandeelhouders en professionele beleggers, waarvan het vermogen zal toenemen als gevolg van winst, dividend en gestegen aandelenkoersen. De hoogte van een universeel basisinkomen staat ongetwijfeld in schril contrast met deze vermogens. Deze groter wordende sociaal-economische kloof maakt m.i. een herziening van het belastingstelsel nog urgenter (arbeid minder belasten, vermogens veel meer).
3. De junior-paradox
AI-toepassingen lijken juist die taken over te nemen die traditioneel vaak door junioren worden uitgevoerd. Arbeidsorganisaties zullen dan eerder ervaren werknemers gaan aannemen. Als ze al werknemers gaan aannemen. Shopify-CEO Tobi Lütke, bijvoorbeeld, stelt in zijn befaamde memo dat teams die extra capaciteit vragen, eerst moeten aantonen waarom AI hun doelen niet kan realiseren. De CEO van DuoLingo, Luis von Ahn, heeft volgens The Verge ook een ‘AI-first’ strategie aankondigt. Zij gaan geleidelijk stoppen met het inzetten van contractwerkers voor taken die AI kan uitvoeren. Von Ahn benadrukt dat deze verandering geen vervanging van vaste medewerkers betreft, maar juist bedoeld is om knelpunten weg te nemen zodat medewerkers zich kunnen richten op creatief werk en echte problemen in plaats van repetitieve taken.
De kans is dus aanwezig dat bedrijven met een AI-first strategie minder werknemers zullen aannemen, en vooral op zoek gaan naar werknemers met de nodige ervaring. Tegelijkertijd word je een ervaren medewerker die creatief werk kan uitvoeren en echte problemen kan oplossen, als je eerst de kans hebt gekregen om ervaring op te doen en te groeien. Er is kortom sprake van een ‘junior-paradox’.
Wat zijn de gevolgen op lange termijn?
- Beperkte leermogelijkheden: Als juniorposities (of BBL-functies) verdwijnen, waar leren werknemers dan de specifieke bekwaamheden die de basis vormen voor het werk dat uitgevoerd moet worden?
- Een stagnerende doorstroom: Zonder instapfuncties loopt de hele talentketen vast.
- Een tekort aan expertise: Janine Vos, Chief Human Resources Officer van de Rabobank, benadrukt dat je vaardigheden niet zomaar kunt ‘downloaden’. Je leert ook als junior medewerker door tegenslag, moeilijke gesprekken en fouten maken.
Arbeidsorganisaties zullen dan ook een ‘AI-first’-strategie moeten ontwikkelen waarbij ruimte blijft voor juniorposities. Dat betekent dat je niet alle taken, die AI-toepassingen kunnen uitvoeren, ook door AI-toepassingen moet willen laten uitvoeren.
4. Positieve en negatieve effecten op arbeid
De effecten van AI op veranderingen van arbeid kunnen positief uitwerken, maar er kan ook sprake zijn van negatieve effecten. We weten bijvoorbeeld dat het gebruik van AI-technologie voor kennisontwikkeling kan leiden tot verbeterd creatief denken, maar ook dat het gebruik van deze technologie er toe kan leiden dat kritisch denken vermindert. Als AI-toepassingen gebruikt kunnen worden voor het overnemen of sneller uitvoeren van routinematige taken, zoals schrijfwerk, dan kan dit leiden tot verlaging van werkdruk. Ik merk zelf dat ik bepaalde werkzaamheden, zoals het schrijven van een evaluatieverslag, in kortere tijd uitvoer dan toen ik nog geen beschikking had over generatieve AI. Neil Selwyn stelde onlangs echter dat het gebruik van (generatieve) AI binnen het onderwijs ook kan leiden tot intensievere eisen van schoolleiders en/of ouders aan docenten. Bijvoorbeeld als het gaat om het vaker geven van feedback aan lerenden. Rabobank’s Chief Human Resources Officer, Janine Vos, beschreef recent hoe AI in het contactcenter realtime meeluistert en automatisch samenvattingen genereert: “Wat eerder tot dertig seconden handmatig werk vergde, wordt nu automatisch samengevat”. Dit lijkt op het eerste gezicht positief. Toch blijkt er een keerzijde. De vrijgekomen tijd wordt niet omgezet in rust, maar in meer gesprekken en complexere taken. Als AI de eenvoudige taken overneemt, blijven voor mensen vooral de complexe gevallen over. Vos signaleert twee belangrijke trends:
- Toenemende complexiteit: medewerkers behandelen nu voornamelijk uitzonderingen, conflicten en emotioneel beladen gesprekken – juist die zaken waar menselijke nuance nodig is.
- Hogere intensiteit: door het wegvallen van ‘lichte momenten’ in het werkproces stijgt het tempo van de werkdag. De emotionele en mentale belasting wordt zwaarder.
Het gevolg is dat werkdruk en mentale belasting voor werknemers aanzienlijk toenemen, in plaats van verminderen. Volgens mij moet dit onderdeel worden van de AI-strategie van een organisatie. Vakbondsvertegenwoordigers en leden van een ondernemingsraad zouden juist hier oog voor moeten hebben als arbeidsorganisaties aan de slag zijn met de ontwikkeling van een dergelijke strategie. Voorkom dat AI-technologie vooral wordt gebruikt voor efficiëntieverbetering en productieverhoging. Het gebruik van AI-technologie moet ook ten dienste staan van het welbevinden van werknemers.
5. Gevolgen voor de betekenis van arbeid
We moeten tenslotte meer oog hebben voor de effecten van AI op de betekenis van arbeid voor werknemers. Arbeid is voor veel mensen veel meer dan alleen een bron van inkomen. Het is van belang voor identiteit, sociale status en zingeving. Via werk geven mensen invulling aan hun dagelijks leven, bouwen ze relaties op met anderen, en ervaren ze dat ze bijdragen aan een groter geheel. Arbeid draagt vaak bij aan zelfrespect en maatschappelijke erkenning. De mogelijke gevolgen van AI voor arbeid roept vragen op over controle, autonomie en waardering. AI kan het gevoel van vakmanschap en eigen regie aantasten. In een kritische blogpost over een uitzending van Eva Jinek over AI schrijft Marco Derksen bijvoorbeeld:
Maar wat betekent het nog om ontwerper te zijn als beelden in seconden verschijnen? Wat blijft er over van het ambacht van de copywriter als schrijven vooral een technische handeling wordt? En wat doet dit met onze opvatting van creativiteit, als werk alleen nog wordt gewaardeerd op snelheid en volume?
Voor werknemers betekent dit een hernieuwde zoektocht naar de betekenis van hun werk als AI-technologie een grotere rol speelt. Daarbij zullen arbeidsorganisaties er aan bij moeten dragen dat mensen niet vervreemden van hun arbeid, maar juist hun menselijke kwaliteiten — zoals empathie, creativiteit en oordeelsvermogen — centraal kunnen stellen. Allison Pugh beschreef onlangs waarom je diverse werkzaamheden niet zomaar kunt laten uitvoeren door een AI-toepassing. Zij spreekt van ‘verbindende arbeid’ (‘connective labour‘); een term die wat mij betreft goed uitdrukt dat er een grens is aan de mate waarin je arbeid kunt automatiseren. Als je die grens overschrijdt, is dat schadelijk voor werknemers. Tegelijkertijd beïnvloedt dit ook de sociale acceptatie van AI-toepassingen door klanten, patiënten, cliënten en afnemers.
AI-technologie heeft een dubbel effect op arbeid en werknemers. Aan de ene kant heeft AI, zoals hierboven beschreven, de potentie om processen efficiënter te maken en kan het werkdruk verlichten door taken uit handen te nemen. Aan de andere kant ontstaat er een afstand tussen werknemers en hun werk, omdat zij minder controle hebben over AI-gestuurde systemen en processen.
Bij het ontwikkelen van een AI-strategie moet je er als arbeidsorganisatie dus nadrukkelijk ook voor waken dat AI-technologie ‘verbindende arbeid’ en menselijke kwaliteiten versterkt. Werknemers moeten juist ook autonoom zijn in het gebruik van AI-technologie. Ook dit vereist m.i. ‘AI-vloeiendheid‘. Verder vereist dit herinrichting van het werk. Kijk daarbij dus ook naar de relatie tussen AI-technologie en betekenisvolle taken. Het moeten vooral de weinig betekenisvolle taken zijn die uitgevoerd worden door AI-toepassingen. Je moet arbeid namelijk niet reduceren tot uitvoerbare taken, maar vooral ook rekening houden met de betekenis ervan voor werknemers. Verder zouden werkgevers de baten van de inzet van AI ook ten goede moeten laten komen aan de werknemers (minder zware werkzaamheden, kortere werktijden en betere arbeidsomstandigheden). Dit vraagt ook om het maken van expliciete afspraken bij het formuleren van een AI-strategie.
Tot slot
De impact van AI op arbeid is veelzijdiger dan vaak wordt aangenomen. Naast het creëren, verdwijnen en veranderen van banen moeten we ook oog hebben voor diepere vraagstukken: de mogelijk onderschatte verdwijning van functies, de groeiende sociaal-economische kloof, de junior-paradox, en zowel positieve als negatieve effecten op de werkdruk. Vooral belangrijk is de invloed op de betekenis van werk. Een doordachte AI-strategie kijkt verder dan alleen efficiëntie en zorgt dat technologie menselijke kwaliteiten versterkt. Dit vraagt om investeren in AI-vloeiendheid, herinrichting van werk met oog voor betekenisvolle taken, en eerlijke verdeling van de voordelen van AI-inzet tussen werkgevers en werknemers.
Mijn bronnen over (generatieve) artificiële intelligentie
Deze pagina bevat al mijn bijdragen over (generatieve) artificiële intelligentie, zoals ChatGPT.
The post
De mogelijke impact van (generatieve) AI op arbeid first appeared on
WilfredRubens.com over leren en ICT.
Lees het hele
artikel