Een overzicht van columns geschreven door de redactie en medewerkers van aanbieders die zich hebben aangesloten bij e-Learning.nl.
Door Kasper Boon (eerder verschenen in de nieuwsbrief van november 2017)
Bij het ontwikkelen van e-learning wordt men af en toe geconfronteerd met ogenschijnlijke tegenstrijdigheden. Ik schrijf hier wel ‘ogenschijnlijke tegenstrijdigheden’, maar vaak kun je het woord ‘ogenschijnlijk’ weglaten en dat maakt de confrontatie nog interessanter. In deze column ga ik op twee van die merkwaardige tegenstrijdigheden in. De eerste heeft te maken met de hoeveelheid tekst in een e-learning en de tweede met de duur van micro-learning. Hoeveel tekst in een e-learning? Het lijkt erop alsof e-learning maar op één manier beoordeeld kan worden om te zien of het om goede of slechte e-learning gaat. Zo moet goede e-learning zijn opgebouwd uit veel interactieve bouwstenen. Als we niet direct te maken krijgen met drag-and-drop-puzzels, invuloefeningen, enz. wordt er al snel een negatief oordeel over uitgesproken. En als er teveel tekst in is opgenomen, wordt er gesproken over: ‘het is geen e-learning maar e-reading’. Tegenover de gangbare opvatting over wat goede e-learning zou moeten zijn, kunnen we de modules plaatsen die Open Universiteit voor afstandsonderwijs maakt en die door studenten worden beoordeeld als ‘het beste materiaal dat er is’ (zie: Keuzegids). Dan zien we dat het materiaal dat de Open Universiteit in het kader van afstandsonderwijs biedt, vrijwel volledig uit tekst bestaat. Laten we nogmaals beseffen dat zowel de leermodules van de Open Universiteit als de e-learnings van willekeurige aanbieders met geen ander doel worden aangeboden dan de student te voorzien van uitstekend leermateriaal. In de ogen van de e-learningspecialist is het materiaal van de Open Universiteit uiteraard volstrekt onder de maat… het gaat immers puur om e-reading(!), terwijl studenten dit materiaal voor online zelfstudie juist als beste waarderen. Let wel, het gaat me er bij deze overpeinzing niet om, om bepaalde keuzes te maken of om bepaalde vormen te veroordelen. Ik constateer slechts en die constatering moet ons in ieder geval tot nadenken zetten. Mijn collega Hans Schuurmans (red. CEO van SkillsTown) zegt altijd: ‘Kasper, de markt beslist’ en ook dat is een interessante gedachte. Als we kijken naar het primair onderwijs zien we dat leren in de vorm van interactieve, zeer fraai grafisch vormgegeven spelletjes niet meer is weg te denken. Partijen als Apple met de iPad (internationaal) en als Squla (nationaal) bewijzen eens te meer hoe sterk zo’n benadering is. Een eenvoudige observatie leert dat naarmate het te leren materiaal abstracter en hoger van niveau is, tekst kennelijk niet vermeden kan worden. Om een extreem voorbeeld te noemen: de studie filosofie lijkt veroordeeld tot tekst. Maar waar ligt de grens of is er wel een grens? De duur van micro-learning Bij alle onderwijsinstellingen waar ik werkte was de basisduur van een vak/module 100 uur. En in feite is dat nog steeds zo. Een studiejaar bestaat uit 12–15 vakken en met wat practica enz. erbij is de totale studiebelasting formeel zo’n 1500-1600 uur. Een module van 100 uur komt dus neer op 100 x 60 minuten = 6000 minuten. Als we nu naar de trend bij e-learning kijken, zien we dat de zogenaamde micro-learnings van slechts enkele minuten enorm in opmars zijn. Dit wordt onder andere opgemerkt in een rapport van Josh Bersin (Deloitte). Bij SkillsTown hebben we het liefst dat een micro-learning niet langer dan 2 minuten duurt. Wij spreken trouwens liever van essentials om met dat woord te benadrukken dat het steeds om de kern van iets gaat. Kijken we naar de verhouding 100 uur versus 2 minuten, dan gaat het om een verhouding van 3000 : 1. Hoe komt het dat we het kennelijk heel plezierig vinden om onze ‘maaltijd’ in brokstukken van slechts enkele minuten aangeboden te krijgen? Natuurlijk zal dat te maken hebben met het feit dat de essentie van iets in de meeste gevallen ook echt kort kan worden uitgelegd en dat leren in zo’n korte tijd veel aantrekkelijker is. Maar komt de vertaalslag van een module van 100 uur dan neer op een reeks van bijna 3000 essentials? Natuurlijk niet… Wellicht ligt het antwoord in het feit dat essentials als naslagwerk worden gebruikt (a) door mensen die al met het onderwerp vertrouwd zijn en (b) door mensen die snel met een basisbegrip willen kennismaken. In die zin passen essentials in ieder geval uitstekend bij performance support (70-20-10). Maar daarmee is nog niet alles duidelijk. Kortom, stof tot nadenken. Veel plezier met uw didactische ontdekkingsreis! Kasper Boon, CLO (Chief Learning Officer) SkillsTown
Naam (verplicht)
E-mail (verplicht)
Website
Bericht mij via e-mail over vervolg commentaar