Het verbannen van devices helpt het onderwijssysteem niet te verbeteren (vindt deze lerende)
Net als in ons land, dringen ook andere overheden aan op een verbod van persoonlijke elektronische apparaten in het onderwijs. De staat Georgia heeft onlangs bijvoorbeeld de “Distraction-Free Education Act”. Larry Cuban laat een leerling aan het woord die twijfels heeft ten aanzien van de effectiviteit van deze wet.
De “Distraction-Free Education Act” verbiedt toegang tot persoonlijke elektronische apparaten gedurende de gehele schooldag voor kinderen van de kleuterschool tot en met de tweede klas van het voortgezet onderwijs. Apparaten zoals smartphones, tablets, koptelefoons, smartwatches en e-readers moeten worden weggeborgen in kluisjes, klaslokaal karretjes of afsluitbare hoesjes.
Leerling Anthony Coral erkent het groeiende probleem van apparaatgebruik in scholen. Hij vergelijkt zijn eigen basisschoolervaring van zeven jaar geleden, toen noch hij noch zijn klasgenoten persoonlijke apparaten meebrachten, met de huidige situatie waarbij vierdeklassers actief op hun smartphones spelen tijdens de les. Onderzoek laat volgens hem zien dat het bezit van mobiele apparaten onder kinderen jonger dan negen jaar steeg van 12 procent in 2013 naar 51 procent in 2024.
Op zijn eigen middelbare school observeert Coral hoe medeleerlingen stiekem antwoorden opzoeken op hun telefoons, berichten versturen via Apple Watches en films kijken op laptops. Hij stelt de retorische vraag waarom lerenden nog zouden opletten bij geschiedenis als ChatGPT détente kan uitleggen, of waarom ze meetkunde zouden leren als Gauth binnen seconden problemen oplost.
Toch vraagt hij zich af of een wettelijk verbod het werkelijke probleem oplost. Hij beschrijft hoe zijn eigen school telefoonverboden invoerde met telefoonkarretjes, maar dat docenten na aanvankelijke strikte naleving in augustus steeds toegeeflijker werden. Tegen oktober werd het beleid nauwelijks nog gehandhaafd, behalve wanneer schoolleiders aanwezig waren. Dit patroon laat volgens Coral zien dat wetgeving die de verantwoordelijkheid bij docenten legt, uiteindelijk de werkdruk van docenten verhoogt zonder het eigenlijke probleem op te lossen.
Als alternatief beschrijft Coral concrete didactische strategieën. Hij beschrijft de “willekeurige ijsstokjesmethode” uit zijn psychologieles, waarbij een docent stokjes met namen trekt om lerenden onverwacht vragen te stellen. Deze methode houdt de aandacht vast omdat niemand weet wie wordt opgeroepen. Aanvullend werden participatiepunten toegekend en beloningsmechanismen gebruikt, zoals sterren die ingeruild konden worden voor kleine prijzen.
Voor situaties, waarin leerlingen getoetst worden, stelt Coral eenvoudige maatregelen voor, zoals het wegzetten van tassen of het legen van broek- en jaszakken. Deze praktische aanpak vermindert mogelijkheden tot ‘vals spelen’ en motiveert lerenden om daadwerkelijk de lesstof te leren.
Coral ziet wel waarde in het educatieve aspect van de Georgia-wet, die schooldistricten aanmoedigt gezinnen voor te lichten over afleidingsvrij leren via bijeenkomsten en workshops. Hij benadrukt dat van de negen Amerikaanse staten met technologiebeperkingen alleen Virginia en nu Georgia ouders actief informeren over gezond apparaatgebruik.
Zijn conclusie luidt dat apparatenverboden docenten hinderen bij hun primaire taak: lesgeven. In plaats daarvan pleit hij voor didactische veranderingen en initiatieven die gezond technologiegebruik bevorderen als effectievere aanpak voor deze problematiek.
Mijn opmerkingen
Anthony Coral gaat m.i. voorbij aan het inherent afleidende karakter van met name smartphones, in combinatie met media zoals TikTok en WhatsApp. Deze technologieën zijn ontworpen zodat gebruikers gestimuleerd worden om deze technologieën te blijven gebruiken. Je kunt nog zo’n geëngageerde didactische strategieën hanteren, tegen verslavende technologie is praktisch geen kruid opgewassen. Smartphones etc leiden dan ook dikwijls tot veel onrust in de klas. Een verbod biedt in elk geval duidelijkheid. Ik heb geen zicht op eventuele problemen die docenten zouden ervaren met het naleven van een verbod, met als gevolg een hogere werkdruk. Eenduidigheid en consequent naleven van regels zijn wel belangrijk.
Dat wil niet zeggen dat ik vóór een verbod binnen het voortgezet onderwijs ben. Het wijs omgaan met persoonlijke devices is m.i. een belangrijk leerdoel. In tegenstelling tot roken is een matig en doelgericht smartphonegebruik niet schadelijk. We moeten echter leren hoe we ons te weer moeten stellen tegen de afleiding. Dat kan ook door door duidelijke afspraken te maken over beperkt smartphonegebruik (op school en thuis), en die afspraken zoals gezegd consequent na te leven. Verder is het van belang dat jongeren weten waarom dergelijke regels bestaan. Bijvoorbeeld dat constant appjes kijken hun concentratie breekt en slaap verstoort. Ga ook open het gesprek aan met jongeren over de sterke kanten en beperkingen van smartphones. Bespreek trucjes als autoplay en notificaties die apps verslavend maken. Investeer ook in de ontwikkeling van vaardigheden zodat jongeren ‘in control’ zijn als het gaat om persoonlijke apparaten en applicaties. Uiteraard is het van belang om ook het goede voorbeeld te geven. Ik vrees dat het volledig verbannen van smartphones in het voortgezet onderwijs belemmeren dat jongeren leren hoe zij smartphones en apps wijs kunnen gebruiken.
Ik ben verder ook voor regulering. Met name ook van technologiebedrijven die apparaten en media zodanig zouden moeten ontwerpen dat ze niet verslavend werken. Daar is wetgeving echter vooralsnog niet opgericht.
The post
Het verbannen van devices helpt het onderwijssysteem niet te verbeteren (vindt deze lerende) first appeared on
WilfredRubens.com over leren en ICT.
Lees het hele
artikel