Bloggers

Een overzicht van blogs geschreven door aanbieders die zich hebben aangesloten bij e-Learning.nl.


Van Wilfred Rubens (redactie) | 15-05-2025 | Article Rating | (0) reacties

Durf. Doe. Deel. Impressie dag 1 CvI Conferentie 2025.

Editie 2025 van de jaarlijkse conferentie van het Consortium voor Innovatie vindt dit jaar weer plaats in Veldhoven. Als iemand met een warm kloppend hart voor het middelbaar beroepsonderwijs en als vriend van het CvI ben ik erbij. Hieronder vind je mijn impressie van dag 1.

De conferentie opende met drie keynotes die verschillende perspectieven boden op onderwijs, technologische ontwikkeling en persoonlijke vorming – thema’s die relevant zijn voor het MBO-onderwijs.

Impressie keynotes

Wim Daniels is schrijver, taalvirtuoos en cabaretier. De titel van zijn keynote was: De bewogen tijd tussen brugklas en eindexamen. Dit zijn de vijf à zes schooljaren waarin jongeren niet alleen kennis opdoen, maar vooral ontdekken wie ze zijn. Er zijn veel vooroordelen ten aanzien van het middelbaar onderwijs. Daniels vertelde een aantal anekdotes over het ontstaan van de middelbare school. De geschiedenis leert dat binnen de samenleving men niet weet wat men met het onderwijs aan moet. De Ambachtsschool is bijvoorbeeld niet door de overheid geïnitieerd. Ook bestaat de leerplicht pas sinds 1901. En voor 1920 waren er geen jongeren, alleen kinderen en volwassenen. Het onderwijs heeft zich heel langzaam ontwikkeld. De Mammoetwet van Cals is bijvoorbeeld van 1968. Toen kreeg je bijvoorbeeld havo en vwo. Dankzij die wet kon Daniëls doorstromen. Het beroepsonderwijs kreeg echter geen aandacht in de Mammoetwet.
In zijn nieuwe boek De middelbare school concludeert dat de voornaamste winst voor het MBO zit in het middelbaar onderwijs. Hij pleit eigenlijk voor een nieuwe Ambachtsschool. Die is in de Mammoetwet onder het tapijt geschoven. Het middelbaar onderwijs is erg algemeen vormend. Terwijl meer aandacht voor beroepen zou moeten zijn. Er moet meer keuzevrijheid en lef in het middelbaar onderwijs komen.

Koert van Mensvoort is een kunstenaar en filosoof die vooral bekend staat om zijn werk over het filosofische concept van Next Nature.
Daarnaast is hij parttime verbonden aan de Technische Universiteit Eindhoven. Hij stond in zijn keynote stil bij de toekomst. Er zijn overigens meer toekomsten. Hij verkent in zijn werk dromen en nachtmerries en verkent daarbij ook welke toekomst we willen. Hij heeft bijvoorbeeld een kookboek geschreven over eten dat we nu nog niet kunnen bereiden (bijvoorbeeld gebreid vlees). Hij verkent ook bijvoorbeeld de mogelijkheid om met buikvet energie op te wekken via een ‘Energy Belt’. Hij stelde verder dat robots er echt aan komen. Mensen zullen echter geen strijd gaan voeren met een robot, maar samenwerken met een robot. Mensen die nu niet meer kunnen participeren in het arbeidsproces kunnen dat met een robot wel. Bijvoorbeeld de superslimme klusjesman. Er ontstaan volgens hem vooral ook andere beroepen, zoals de stratenbreier (straten leggen met een machine). Technologie kan het werk aangenamer maken. Zoals een fysiotherapeut die over extra armen krijgt, voor het zware werk. Iedereen krijgt te maken met technologie. Er ontstaat zelfs een ’technosphere’ op onze aarde, bovenop de biosphere. Hoe kunnen we dat vormgeven? Wij zwemmen in een technologische omgeving als vissen die niet door hebben dat ze nat zijn.
Hoe komen innovaties in ons leven? Hij heeft daarvoor de piramide van technologie ontwikkeld. Vanaf de basis:

  1. Visie. Op dit eerste niveau bestaat de technologie alleen als idee of concept. Het is enkel een theoretische mogelijkheid of fantasie die nog niet praktisch realiseerbaar is.
  2. Operationeel. De technologie functioneert in een gecontroleerde laboratoriumomgeving. Er is een werkend prototype, maar het is nog niet klaar voor algemene toepassing.
  3. Toepassen. De technologie wordt daadwerkelijk gebruikt in de praktijk. Ze heeft een duidelijke functie en nut, maar vereist nog bewuste aandacht en expertise van de gebruiker.
  4. Accepteren. De technologie is wijdverspreid en aanvaard in de samenleving. Mensen zijn gewend geraakt aan de aanwezigheid ervan en het gebruik is genormaliseerd.
  5. Vitaal (zoals internet). De technologie is zo ingeburgerd dat mensen er nauwelijks meer bij stilstaan. Ze is verweven met het dagelijks leven en wordt als iets essentieels beschouwd.
  6. Onzichtbaar (zoals het alfabet). e technologie is zo geïntegreerd dat ze praktisch onzichtbaar wordt. Mensen merken niet meer op dat ze technologie gebruiken; het is een naadloos onderdeel van de omgeving geworden.
  7. Natuurlijk (zoals koken). Op het hoogste niveau wordt de technologie als natuur ervaren. Het onderscheid tussen het natuurlijke en het technologische vervaagt volledig. De technologie wordt beschouwd als een inherent deel van de wereld om ons heen.

Vitaal en onzichtbaar vormen dan de ‘next nature’. 
Volgens Van Mensvoort, ook oprichter van het Next Nature Network, is het tijd om onze klassieke scheiding tussen ‘natuur’ en ‘technologie’ te herzien. In zijn visie verschuift wat wij als natuur beschouwen: bossen en rivieren staan steeds meer onder menselijk beheer, terwijl door mensen gemaakte systemen – denk aan internet, het wereldwijde financiële netwerk of zelforganiserende steden – zich zo zelfstandig en onvoorspelbaar gedragen dat ze als nieuwe natuurkrachten gaan voelen. Deze door cultuur ‘ontstane’ natuur noemt hij Next Nature: echte, levendige natuur die niet meer door ons te regisseren is, maar wel door ons in gang is gezet.

Joep Dohmen is emeritus-hoogleraar ethiek aan de Universiteit voor Humanistiek en Lector Bildung aan de Hogeschool voor Toegepaste Filosofie. Hij verzorgde een keynote over de pedagogische missie van het mbo. Aan de hand van de film ‘Adolescense’. Een beklemmende serie die gaat over dat we niet goed weten wat er in onze jongeren omgaat. Het is de metafoor voor wat er in het onderwijs gebeurt. Dan heb je het over de persoonlijke missie. Dohmen schetste dat jongeren nu in een hele ander samenleving leven dan wij (individualisering, neo-liberaal, gezagscrisis, technologisering, consumentisme, etc). Volgens Dohmen betekent ‘iemand zijn’ dat je bewust je eigen leven vormgeeft. Dit is zowel een resultaat als een proces dat nooit stopt. Er is echter sprake van pedagogische verwaarlozing. Hannah Arhrend had het al in 1954 over een gezagscrisis. Er is bijvoorbeeld een dominantie van ‘meten is weten’. Dat betekent heel veel cijfers behalen. Het gaat om weten, meten en vergeten. Onze neo-liberale samenleving legt de nadruk op zelf kiezen. Maar wat moet je dan kiezen? Onze samenleving functioneert op basis van impulsiviteit en grilligheid (Meirieu). Alles van waarde wordt vloeibaar (Bauman). Maar waar gaat je leven eigenlijk over? Vorming betekende ooit werken aan jezelf. Nu: jezelf laten gaan, jezelf laten zien (Safranski). Haidt wijst daarbij ook op bedreigingen zoals fragmentatie van aandacht en sociale deprivatie.
Dohmen ging in op sociale spanningen waar jongeren mee te maken hebben. Hij wees erop dat jongeren voortdurend worden blootgesteld aan een constante stroom prikkels, algoritmen en prestatiedruk. Zonder bewuste oefening raakt het ‘ik’ uit beeld en nemen commerciële belangen de controle over je leven over. Het gaat om zelfdiscipline, omgaan met tijd, eindigheid en mislukkingen. Belangrijk zijn context en houding van jongeren. Deze laatste moet opgewassen zijn tegen wat in de context ook gebeurd. Filosofie fungeert daarbij als vormingsleer (mondig en autonoom worden, etc). Vorming tot volwassenenheid. Daar gaat het om. Het gaat om begeleide zelf-vorming.
Om echt ‘iemand te zijn’ moet je weerstand kunnen bieden tegen de valse verlangens die onze commerciële samenleving ons voorschotelt. Het gaat erom dat je op je eigen manier volwassen wordt en probeert een leven te leiden waarin jijzelf, andere mensen én de wereld een goede plek hebben. Het onderwijs moet jongeren daarbij ondersteunen.

Spelen met blended leren

Deze sessie werd verzorgd door Jelmer en Hilda van het Alfa College. In groepjes hebben aan de hand van het golfjesmodel (gebaseerd op de bekende blended learning wave een ontwerp gemaakt voor een opleidingsonderdeel over het repareren van een wiel van een elektrische fiets. Het Golfjesspel is een tafelspel waarmee je in korte tijd een eigen ‘blended wave’ ontwerpt.

Golfjesspel

Elk team krijgt zes werkvormkaartjes en legt die als eerste stap op het canvas, bij zelfstandig eren en onthouden), online lessen en samenwerken, op school lessen en samenwerken, praktijk stage, praktijk en werk. Zo ontstaat visueel de karakteristieke golf waarin digitaal en fysiek leren elkaar afwisselen en versterken. In speelronde twee onderhandelden teams en ruilen kaartjes om hun wave scherper te laten aansluiten bij leeruitkomsten, binding en motivatie. Stap drie is de peer-review: een ander team beoordeelt de golf. daarna hebben we leermiddelen (zoals een lms) er aan toegevoegd.

Vervolgens keken we naar het welk ontwerp het beste was. Wat me hierbij wel opviel dat je niet altijd de keuze hebt uit passende werkvormen. Wij konden bijvoorbeeld instructie niet toepassen omdat we geen kaartje met deze werkvorm hadden. Ook viel me op dat deelnemers werkvormen kozen die niet echt bij het leerdoel (hoe kun je een wiel van een elektrische fiets repareren) pasten. Uiteraard beschik je in het ewcht over veel meer werkvormen en leermiddelen. Constructive alignment is hierbij namelijk heel belangrijk.

Digitale leeromgeving – reis met Canvas

Als voormalig projectleider van de implementatie van Canvas bij Zadkine was ik natuurlijk heel benieuwd naar het verhaal van Vincent van der Starre (met wie ik destijds heel prettig en nauw heb samengewerkt) over de implementatie en adoptie van Canvas bij deze MBO-instelling. Vincent van der Starre, manager digitale leeromgeving, gaf inzicht in hun traject en deelde waardevolle ervaringen.

Vincent benadrukte dat een digitale leeromgeving niet slechts één applicatie is, maar een samenhangend geheel van verschillende toepassingen die met een leermanagement systeem -in hun geval Canvas- kunnen integreren. Bij Zadkine woden applicaties als Lesson Up, Learnsharp en Remindo  gekoppeld aan Canvas. Deze integraties verlagen de administratieve last voor docenten en stimuleren het gebruik van het platform.

In kleine groepen bespraken we de succesfactoren voor een goede implementatie. Hieruit kwamen enkele praktische inzichten naar voren:

– Het is belangrijk om te investeren in nieuwe werkwijzen en gedragsverandering.
– Helder communiceren over wat er gaat veranderen en waarom dat nuttig is.
– Realistische verwachtingen scheppen over hoe processen anders worden.
– Duidelijke afspraken maken over taakverdeling en ondersteuning.

Vincent vertelde dat bij Zadkine de noodzaak voor een beter LMS en hogere studenttevredenheid de aanleiding vormden voor de overstap naar Canvas. Bij de inrichting kregen de verschillende colleges veel autonomie, waarbij het uitgangspunt was om hen te “verleiden” tot deelname.

Wat werkte goe

Enkele aanpakken die bij Zadkine goed werkten:
– Inzet van uitzendkrachten voor contentmigratie
– Ontwikkeling van templates voor meer uniformiteit
– Train-de-trainer methode met key users (twee per team)
– Docenten ontwikkelden cursussen eerst in een proeftuin

Uitdagingen tijdens het proces

– Trainingen hadden een hoog percentage ‘no show’
– Inzet van key users was niet altijd geborgd in de plannen van inzet
– Discussie over MS Teams versus Canvas (opgelost door duidelijke infographics)
– Automatisering van processen verliep niet altijd soepel

Om de adoptie te stimuleren werden verschillende methoden ingezet:
– Video-interviews met een enthousiaste docent
– Digitale opfristrainingen aan het begin van het schooljaar
– Periodieke bezoeken aan colleges op management/directieniveau
– Key-user overleg met vertegenwoordiging van alle colleges
– Stilstaan bij en delen van successen

Vincent sloot af met een blik op de toekomst waarin modularisering en flexibilisering een grote rol spelen. Deze ontwikkelingen vragen om systemen die dit kunnen faciliteren. Zo werkt Zadkine aan mogelijkheden voor externen om BPV-opdrachten in Canvas te beoordelen en investeert men in PowerBI dashboards om voortgang cursusoverstijgend te monitoren.

AI en het creatieve proces

Tijdens deze CvI-conferentie woonde ik ook een boeiende sessie bij over de invloed van AI op het creatieve proces, verzorgd door Erno Mijland en Joost van Kemenade van SintLucas. Zij belichtten hoe AI het creatieve proces zelf verandert.

Een van de kernvragen die tijdens de sessie naar voren kwam: kiezen mensen altijd voor de gemakkelijke weg? Zijn we creatief lui? Gaat het gebruik van AI-tools niet ten koste gaat van het plezier en de waarde van het creatieve proces zelf? Joost van Kemenade deelde inzichten uit zijn onderzoek, waarin hij tien regels heeft geformuleerd over hoe om te gaan met GenAI tijdens het creatieve proces. Deze regels zijn ook breder toepasbaar:
Regels gebruik GenAI

Hij bracht structuur aan door acht typen AI-tools te onderscheiden, variërend van tekst-naar-tekst tot afbeelding-naar-3D toepassingen.

Zijn onderzoek richtte zich ook op wat een creatief proces persoonlijk maakt:

  • Motivatie en persoonlijke visie
  • Tijdsbesteding per fase
  • Keuzes in materialen en technieken

Van Kemenade benoemde verder vier potentiële problemen bij het gebruik van AI:

  • Ethische bezwaren
  • Teleurstellende resultaten
  • Gebrek aan emotionele betrokkenheid
  • Het ontbreken van voldoening

Mensen blijken ook verschillende attitudes te hebben in hun omgang met AI-tools:

  • Een experimenterende houding
  • Een open benadering
  • Het ontwikkelen van verantwoordelijkheidsgevoel over het gebruik en delen van gegenereerd materiaal.

Erno en Joost benadrukten het belang van kennis opbouwen over AI. Naast kennis van het eigen creatieve proces en praktische vaardigheden binnen het vakgebied, is basiskennis van GenAI-tools nodig. Belangrijke vaardigheden hierbij zijn:

  • Het evalueren van AI-output op basis van eigen kennis
  • Creatieve controle behouden
  • Iteratief werken
  • Effectief communiceren met de GenAI-tools

Erno Mijland presenteerde tijdens de sessie een stappenplan voor het creatieve proces en hoe GenAI dit kan ondersteunen. Joost toonde praktische voorbeelden, zoals het gebruik van de app Meshy waarmee je van een tekening een 3D-omgeving kunt maken. Deze aanpak helpt om vervelende taken uit te besteden en biedt handvatten om te bepalen wanneer AI zinvol ingezet kan worden in leer- en werkprocessen.

De sessie werd afgesloten met een reflectie op de tien regels van Joost, die ook ingezet kunnen worden om de AI-geletterdheid van studenten te vergroten. Je kunt de regels hier vinden. De slides van de presentatie van Joost en Erno vind je ook online.

Digitale makers van de samenleving

De laatste sessie van dag 1 was een sessie bij over een strategie op het gebied van digitalisering, verzorgd door Bart van Kuik en Ronald van Elst van ROC van Midden-Nederland. We begonnen met een inventarisatie van de meest urgente vragen op dit terren via Padlet, bekeken vanuit vier perspectieven: student, docent, onderwijs en arbeidsmarkt. In kleine groepen werkten we daarna aan kernvragen: Wat willen we bereiken? Wanneer is het succesvol? En welke veranderstrategie past daarbij?
We hebben daarbij gebruikt van het ‘good old’ model van De Caluwé en Vermaak, dat vijf veranderstrategieën onderscheidt:

  • Geel: verandering als politiek proces, gericht op het samenbrengen van belangen en het creëren van draagvlak
  • Blauw: verandering als rationeel proces met duidelijke planning en controle
  • Rood: verandering vanuit menselijk perspectief, met aandacht voor motivatie en ontwikkeling
  • Groen: verandering als leerproces, met focus op collectief leren en reflectie
  • Wit: verandering als zelf-organiserend proces dat ruimte geeft aan natuurlijke dynamiek

De kracht van dit model zit in het besef dat verschillende perspectieven op verandering naast elkaar kunnen bestaan. Door hiervan bewust te zijn, kunnen veranderprocessen beter worden vormgegeven.

Tijdens de sessie werkte ons subgroepje aan de vraag hoe kun je studenten voorbereiden op de arbeidsmarkt van de toekomst waar digitalisering een belangrijk deel van uitmaakt. Studenten moeten in staat zijn om straks te leren hoe zij zich nieuwe technologieën eigen kunnen maken. Gewenst resultaat: studenten nemen zelf initiatief om nieuwe applicaties te leren gebruiken; arbeidsorganisaties hebben een leercultuur waarin medewerkers ook de ruimte krijgen om zichzelf te ontwikkelen, en investeren in een leven lang ontwikkelen van medewerkers. Maar waarbij medewerkers ook aantonen dat ze bekwaam zijn. Meerdere veranderaanpakken zijn hierbij relevant.

Van Kuik en Van Elst deelden ook de visie op digitalisering van ROC Midden-Nederland. Ze benadrukten het belang van visieontwikkeling, mede om het proces te vertragen. In eerste instantie was er namelijk weinig gevoel van urgentie. Dit veranderde door de visieontwikkeling en de opkomst van GenAI (generatieve AI).
Voor wie meer wil weten: de visie op digitalisering van ROC Midden-Nederland is beschikbaar via https://xerte.rocmn.nl/play.php?template_id=2022#page1 (bij gebruik graag de bron vermelden).

Tot slot

Dit was een inspirerende eerste dag van editie 2025 van de CvI Conferentie. Het middelbaar beroepsonderwijs staat voor grote uitdagingen. De drie keynotes van Wim Daniels, Koert van Mensvoort en Joep Dohmen boden relevante perspectieven op het snijvlak van onderwijs, technologie en persoonlijke vorming. De keynotes prikkelden tot nadenken over de pedagogische opdracht van het mbo. De workshops waren praktischer van aard en boden handvatten over hoe je digitale technologie kunt gebruiken om eigentijds onderwijs mogelijk te maken. Dat was althans de focus van de sessies die ik heb gekozen. Je kon tijdens deze conferentie ook andere keuzes maken.

The post Durf. Doe. Deel. Impressie dag 1 CvI Conferentie 2025. first appeared on WilfredRubens.com over leren en ICT.
Lees het hele artikel


Hoe waardeert u deze bijdrage?




Reacties

Plaats hieronder uw reactie.

Naam (verplicht)

E-mail (verplicht)

CAPTCHA Afbeelding
Voer de hierboven staande code in: