Er bestaat niet zoiets als AI-didactiek
Op het moment dat een bepaalde technologie in het brandpunt van de belangstelling staat, zijn er altijd mensen die die technologie koppelen aan didactiek. Zoek bijvoorbeeld maar eens naar ‘Ipad pedagogy’. In het artikel “Cultivating (Gen)AI Literacy: Moving Past AI Pedagogy’s Hype” bekritiseert Gwen Nguyen het idee van een “AI-didactiek”.
DALL-E: een ireëel beeld van een moderne chatbot, weergegeven als een geavanceerde, humanoïde robot, die lesgeeft aan een individuele student in een futuristische klaslokaal.
AI speelt een belangrijke rol in het onderwijs, stelt Nguyen. AI-tools zijn nuttig en kunnen zelfs leiden tot innovatieve praktijken. Maar dat betekent niet zo iets bestaat als AI-didactiek. Didactiek blijft volgens haar een menselijke bezigheid, diep geworteld in ethiek, cultuur en sociale interactie. Didactiek behelst veel meer dan alleen instructiemethoden of leerresultaten. Het gaat dan om een ethisch doordachte praktijk die zich aanpast aan verschillende culturele contexten. Om een benadering die de nadruk legt op luisteren, ondersteunen en begeleiden.
De auteur refereert daarbij ook aan ‘digitale didactiek’. Zij schrijft dat de opkomst van digitale tools heeft geleid tot nieuwe mogelijkheden, maar dat digitale didactiek niet alleen gaat om het gebruik van technologie. Het gaat erom hoe deze tools op een doordachte manier geïntegreerd worden in het onderwijs, met als doel samenwerking, kritisch denken en toegankelijkheid te bevorderen. Gwen Nguyen verwijst daarbij onder meer naar een model van Väätäjä & Ruokamo (2021) dat uit drie dimensies bestaat: didactische oriëntatie, didactische methoden en digitale didactische bekwaamheden. Naast technologische knowhow hebben docenten uitgebreid begrip nodig van didactische benaderingen, inhoudelijke expertise, een hoge zelfredzaamheid en sterke samenwerkingsvaardigheden met collega’s. Verder zijn ook ethische afwegingen van belang waarbij je kijkt naar de gevolgen van digitale tools op leren. Dit speelt bij generatieve AI bijvoorbeeld een belangrijke rol, als het gaat om het risico dat lerenden afhankelijk worden van generatieve AI-applicaties en het leren feitelijk ‘uitbesteden’ aan generatieve AI-tools (en daardoor zelf juist minder leren).
Nguyen bekritiseert het idee van een “AI-didactiek” als een reductieve term. AI-tools, hoe nuttig ook, zijn volgens haar slechts een hulpmiddel en kunnen de essentie van onderwijs, die menselijke verbinding en ethisch handelen vereist, niet vervangen. Ze geeft voorbeelden waarin ‘AI’ wel kan ondersteunen, zoals het aanpassen van lesmateriaal of het verbeteren van toegang tot leerinhoud. AI-toepassingen missen echter de menselijke empathie en het morele oordeel dat essentieel is in situaties waar emotionele of ethische kwesties spelen, zoals het beschermen van privacy van lerenden of het beoordelen van creatief werk.
Om effectief met AI om te gaan in het onderwijs, moeten docenten zich richten op het ontwikkelen van AI-geletterdheid. Dit omvat vijf kerngebieden:
- Begrip van AI: mogelijkheden en beperkingen begrijpen
- Verkenning: experimenteren met AI-platforms
- Weloverwogen gebruik: doordachte integratie in cursusontwerp
- Continue reflectie: regelmatige evaluatie van AI-output
- Creatie: ontwikkelen van aangepaste AI-tools voor specifieke onderwijscontexten
In de praktijk betekent dit bijvoorbeeld het bespreken van AI-gebruik met lerenden, het inzetten van AI voor het toegankelijker maken van cursusmateriaal en het gebruiken van AI-gegenereerde content als startpunt voor kritische analyse. Het is daarbij essentieel om duidelijke richtlijnen te hebben over wanneer AI wel en niet gebruikt mag worden. In plaats van nieuwe termen zoals “AI-pedagogiek” te omarmen, stelt ze voor om bestaande pedagogische praktijken te herzien en te verrijken met behulp van AI, met de nadruk op menselijke waarden.
Mijn opmerkingen
Ik deel de mening van Gwen Nguyen dat niet zo iets bestaat als een AI-didactiek. Sinds meer dan twintig jaar is er wel aandacht voor ‘digitale didactiek’. Volgens de eerste Nederlandse hoogleraar op dit terrein, Robert-Jan Simons, is dit de kennis en kunde met betrekking tot het gebruik van ICT bij het faciliteren van het leren (Simons, 2003). Als ik me goed herinner sprak Robert-Jan destijds over didactiek in een digitale context.
Generatieve AI speelt daarbij vandaag de dag een grote rol. Maar dat is wat anders dan AI-didactiek. Mooi is ook dat Nguyen verwijst naar een model dat m.i. een aanvulling is op het bekende TPACK-model. De auteur pleit ook terecht voor meer geletterdheid op dit gebied. Tegelijkertijd zou ik echter net zo min spreken over AI-geletterdheid als over AI-didactiek. Wijs gebruik maken van AI is m.i. een essentieel onderdeel van ‘digitale geletterdheid’.
Ik heb er wel moeite mee om AI-tools te beschouwen als een hulpmiddel. De term ‘hulpmiddel’ suggereert m.i. te zeer het ondersteunen van bestaande werkwijzen. AI-tools zijn -net als overigens andere digitale technologieën- katalysatoren en ‘enablers’. Een katalysator versnelt bepaalde processen. Bijvoorbeeld het geven van feedback. Een lerende hoeft niet meer te wachten op een docent, extern expert of collega-lerende die beschikbaar zijn om feedback te geven. Dankzij AI-toepassingen beschik je 24/7 over de mogelijkheid om feedback te krijgen (en, ja, er zijn ook beperkingen). Bij een ‘enabler’ gebruik je technologie om dingen te doen, die je zonder technologie niet kon doen (meer informatie). Dankzij generatieve AI kun je bijvoorbeeld heel laagdrempelig een gesprek voeren met een historisch personage zoals Erasmus of Socrates.
Bron: Simons, P.R.J. (2003). Eindelijk aandacht voor didactiek van e-learning. In: W. Rubens, S. Tjepkema, R. Poell, S. Wagenaar & H. Dekker (red.) (2003). E-learning: meerwaarde of meer van hetzelfde? HRD Thema 4(3), 18-26.
Mijn bronnen over (generatieve) artificiële intelligentie
Deze pagina bevat al mijn bijdragen over (generatieve) artificiële intelligentie, zoals ChatGPT.
The post
Er bestaat niet zoiets als AI-didactiek first appeared on
WilfredRubens.com over leren en ICT.
Lees het hele
artikel