Bloggers

Een overzicht van blogs geschreven door aanbieders die zich hebben aangesloten bij e-Learning.nl.


Van Sibrenne Wagenaar | 16-01-2023 | Article Rating | (0) reacties

Hoe stimuleer je online deelnemers om kennis met elkaar te delen?

De ene groep deelnemers is online actiever dan de andere groep. En dat puzzelt me wel, want waar kan dit door komen? Ik zie het bij onze leergang Ontwerpen en Faciliteren van Blended Leren bijvoorbeeld. Zo’n twee keer per jaar werken we gedurende 4 maanden met 10 tot 15 deelnemers en natuurlijk gaan we daarin ook online aan de slag. Bij sommige groepen loopt het als een trein, van begin tot eind. Andere groepen hebben een wervelende start en dan zie je de online interactie gedurende het traject minder worden. Misschien herken je dit bij jouw blended leertrajecten?

Mijn droom is dat deelnemers lekker actief zijn van begin tot eind. Je legt een vraag voor en er zijn er zeker vijf of zes die reageren. Ze beantwoorden niet alleen vragen die door mij zijn gesteld, maar ze reageren ook op elkaar. Ze denken met elkaar mee, delen interessante blogs en video’s. Super als het zo gaat want deelnemers kunnen enorm veel aan elkaars input, vragen en ideeën hebben.

Wat helpt? Een gevoel van community

In mijn zoektocht kwam ik op interessante onderzoeksartikelen waarin het ‘Community of Inquiry (CoI) framework was gebruikt. Kan ik hierin antwoorden vinden op mijn vraag? Uit deze onderzoeken blijkt dat met name een sterk community-gevoel in een groep bijdraagt aan online kennisuitwisseling en dieper leren. Een gevoel van ‘gemeenschap’ in een groep heeft een positief effect op de kwaliteit van leren en vergroot de betrokkenheid en motivatie van deelnemers bij het online leren.

Een sterk community- gevoel in een groep draagt bij aan online kennisuitwisseling en dieper leren

Het Community of Inquiry framework

Dit framework is in 2000 ontwikkeld door Garrison, Anderson en Archer (2001) en is sindsdien een veelgebruikt theoretische kader voor het creëren van online-leergemeenschappen. Het model gaat er vanuit dat effectief online leren op gang komt als deelnemers een leergemeenschap vormen.  In een leernetwerk of community of practice zie ik dit regelmatig terug: deelnemers die verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leren. Leren vindt dan plaats door ervaringen delen, samen reflecteren, betekenis geven, perspectieven uitwisselen en een kritische blik op bestaande overtuigingen. Je zou een leergroep wel enigszins kunnen vergelijken met een lerend netwerk? Deze lijn zie ik bijvoorbeeld wel terug in het five-stage model van Gilly Salmon.

Drie vormen van ‘presence’. Het framework bestaat uit drie vormen van ‘presence’ – cognitieve presence, sociale presence en didactische presence –  die invloed hebben op het creëren van een community-gevoel en een onderzoekende houding stimuleren in een online leeromgeving. Laten we het begrip ‘presence’ vertalen naar ‘aanwezigheid’. Drie vormen van aanwezigheid. De uitdaging zit in het goed op elkaar afstemmen van de drie elementen.

Wat houden deze drie elementen in?

  • Cognitieve aanwezigheid: Dit gaat over de mate waarin deelnemers nieuwe kennis met elkaar kunnen ontwikkelen door reflectie en dialoog met anderen.
  • Didactische aanwezigheid. Dit gaat over goed ontworpen leeractiviteiten, geven van feedback, bieden van overzicht en de manier waarop deelnemers ondersteuning en begeleiding ervaren tijdens het traject.
  • Sociale aanwezigheid: Dit gaat over de mate waarin deelnemers zich verbonden voelen met elkaar. Deze sociale aanwezigheid geldt voor deelnemers onderling én voor de aanwezigheid van de trainer, coach, inhoudsdeskundige.

Hoe kun je deze bril nu gebruiken?

Bijvoorbeeld door naar een online of blended leeractiviteit te kijken die heel goed loopt of juist minder goed loopt dan je had gehoopt. Kun je wellicht een verklaring daarvoor vinden met deze drie elementen als perspectief?

Stel je de volgende situatie voor: in een korte video leg je een opdracht uit. De vraag aan de deelnemers is om een kennisproduct (een video, een infographic, een geschreven verhaal) te maken. Dit product delen ze online en je vraagt ze vervolgens om elkaars producten te bekijken en elkaar feedback te geven. Of je vraagt ze om kort (online) over iets interessants in gesprek te gaan met elkaar. In een tool als Padlet of Voicethread kun je deelnemers vragen hun kennisproduct te uploaden.

Hoe vind je de drie vormen van ‘aanwezigheid’ hierin terug?

  • Cognitieve aanwezigheid: met de opdracht vraag je deelnemers zelf iets uit te zoeken en de kennis die ze opdoen te divergeren naar een concreet product. Daarnaast stimuleer je dat deelnemers elkaar kritisch gaan bevragen en werk met elkaar vergelijken.
  • Didactische aanwezigheid: je biedt een uitdagende opdracht aan waarbij iedereen aan de slag gaat, alleen of in duo’s. Je bent duidelijk over de te zetten stappen en je houdt vinger aan de pols door regelmatig te kijken of iedereen zijn of haar weg online kan vinden.
  • Sociale aanwezigheid: je bent als trainer zichtbaar door de startvideo met daarin een uitleg van de opdracht. En je brengt deelnemers met elkaar in contact door de vraag om op elkaars werk te reageren. Dit zou je wat structuur kunnen geven, bijvoorbeeld door kleine groepjes te maken. Elke deelnemer heeft dan specifiek twee of drie producten om naar te kijken en over in gesprek te gaan. Je kunt ook een set met vragen meegeven voor dit gesprek. En je kunt bedenken of je als trainer mee doet in het reageren op producten of niet.

Ideeën voor blended leeractiviteiten

Je kunt deze drie vormen van ‘aanwezigheid’ gebruiken bij wijze van ontwerpprincipes. Als je een online of blended leertraject ontwerpt waarbij je het belangrijk vindt dat deelnemers met elkaar kennis uitwisselen en ontwikkelen, bedenk dan activiteiten op de drie vormen én op de overlappende delen (zie de afbeelding). Het kan helpen om voor de drie vormen een lijstje te hebben met mogelijke activiteiten. Hieronder vind je een voorzet met per vorm vier mogelijke activiteiten, maar vertaal dit vooral ook naar je eigen aanpak en context.

 

1. Cognitieve aanwezigheid – vier mogelijke activiteiten

Wat kun je doen om uitwisseling van informatie op gang te brengen? En hoe stimuleer je deelnemers om samen nieuwe ideeën te bedenken en deze toe te passen?

  1. Gebruik een werkvorm die divergerend denken stimuleert. Misschien aan de hand van een vraag van een deelnemer? Vervolgens nodig je iedereen uit om volgens de brainstormmethode met ideeën te komen. Zo’n brainstorm kan met tekst maar ook met beelden. Misschien is de eerste stap het samen maken van een collage? Of het delen van foto’s uit ieders (werk)omgeving.
  2. Nodig deelnemers bij online discussies uit om te experimenteren met anders denken (heel positief, heel tegendraads, vanuit het perspectief van een kind of makelaar).
  3. Biedt verschillende type bronnen aan zoals verhalen, artikelen, casusmateriaal en wees heel laagdrempelig in het delen van nieuwe bronnen. Kom je iets tegen wat interessant kan zijn voor de groep, deel het in ‘de koffiecorner’.
  4. Laat deelnemers eens een samenvatting (bijvoorbeeld in de vorm van een korte video, een animatie, een podcast van 5 minuten, een infographic) maken van een gevoerde discussie. Dit kan een heel waardevolle reflectieve activiteit zijn en tegelijkertijd een manier om kennis uit verschillende discussies of groepjes weer breder te delen. Misschien ook met collega’s die niet aan dit leertraject meedoen?

 

2. Didactische aanwezigheid – vier mogelijke activiteiten

Hoe kun je het online of blended leertraject zo ontwerpen dat deelnemers de benodigde ondersteuning ervaren? Hoe ontwerp je opdrachten en activiteiten die werken? Hoe geef je feedback? Welke vorm van structuur bied je?

  1. Deel duidelijk de verwachtingen voor het leertraject met de deelnemers. Denk bijvoorbeeld aan een filmpje waarin een ervaren deelnemer vertelt hoe het leertraject werkt en wat het van je vraagt. Schets de werkwijze in een infographic. Of gebruik een korte online intake (een paar stellingen via Typeform) waarmee je deelnemers al laat nadenken over hun eigen houding ten aanzien van interactief leren. Realiseer je dat onderzoekend en interactief leren voor veel deelnemers nieuw zal zijn.
  2. Geef het goede voorbeeld in de discussie en doe mee als trainer. Hou er wel rekening mee dat wanneer je als trainer te snel met eigen ideeën komt, dit de discussie tussen deelnemers kan doen stoppen. Kom je tijdens je werk een interessante blog of video tegen? Deel hem vlot met de groep!
  3. Probeer de leerroute van deelnemers in de gaten te houden en pols, vraag, biedt aan om mee te denken. Sommige leeracties van deelnemers ‘zie’ je in een online omgeving, maar veel gebeurt buiten je zicht als begeleider. Ga al bij het ontwerp na wat momenten in het leertraject zijn waarop jij hoort hoe het met de deelnemers gaat.
  4. Moedig deelnemers aan om online bij te dragen, zeker als reacties een beetje uitblijven. Het is ook een leercurve voor deelnemers. Zo stuur ik soms een paar deelnemers via een persoonlijk mailtje de vraag om te reageren op een vraag in het forum.

 

3. Sociale aanwezigheid – 4 mogelijke activiteiten

Tot slot het derde element: wat kun je doen om een gevoel van verbondenheid tussen de deelnemers te stimuleren? Zo dat ze elkaar vertrouwen en zich kwetsbaar durven opstellen?

  1. Introduceer jezelf in een forum en bedenk dat je daarmee gelijk een toon zet en een voorbeeldrol vervult. Geef wat persoonlijke informatie, gebruik een foto van jezelf en vraag de deelnemers om zich op een soortgelijke manier voor te stellen. Denk ook aan wat humor in je reacties.
  2. Gebruik video en audio wanneer dit past. Deze vormen van communicatie zijn persoonlijker van aard dan een geschreven tekst, doordat je meer van jezelf laat zien of horen. Maak bijvoorbeeld eens een video om jezelf te introduceren en iedereen welkom te heten.
  3. Stimuleer dat deelnemers met elkaar aan het werk gaan, bijvoorbeeld door groepsopdrachten op te nemen. Een groepsopdracht die wel even iets vraagt en waar onderzoekend leren voor nodig is. Wellicht kun je in een fysieke sessie de verschillende groepen iets aan elkaar laten presenteren?
  4. Zorg voor een ‘koffiecorner’ waar deelnemers vragen kunnen stellen of iets met elkaar kunnen delen die niet direct over de inhoud van de cursus hoeft te gaan.

Wat ik meeneem?

Welke verklaring vind ik in dit framework voor de vraag waarom in sommige groepen online leren en kennis uitwisselen beter op gang komt dan in andere groepen? Nog sterker met een community-bril naar een leerganggroep kijken spreekt me aan. Dit betekent vanaf het begin aandacht besteden aan verbinding, elkaar leren kennen, ervaren wat je met en van elkaar kunt leren. In onze leergang doen we dit op allerlei manieren. Kan dit nog sterker?

Ik realiseer me wel dat deelnemers instappen met verschillende ervaringen en overtuigingen als het gaat om leren met en van elkaar. Deelnemers die al bekend zijn met een sociaal intranet. Die actief zijn op LinkedIn. De een vind het makkelijker om online iets te delen dan de ander. Het is een vaardigheid die je kunt ontwikkelen en hier zou ik wel meer begeleiding en handvatten voor kunnen bieden. Bijvoorbeeld door er af en toe samen op te reflecteren? Kort uit te wisselen wat een goede online dialoog oplevert?

 

Bronnen:


Lees het hele artikel


Hoe waardeert u deze bijdrage?




Reacties

Plaats hieronder uw reactie.

Naam (verplicht)

E-mail (verplicht)

CAPTCHA Afbeelding
Voer de hierboven staande code in: