Bloggers

Een overzicht van blogs geschreven door aanbieders die zich hebben aangesloten bij e-Learning.nl.


Van Wilfred Rubens (redactie) | 13-06-2016 | Article Rating | (0) reacties

Aftrap ontwikkeling Trendrapport Onderwijs op Maat 2016

Vandaag vond de kick-offbijeenkomst plaats van de realisatie van het Trendrapport Onderwijs op Maat 2016 van SURFnet. Dit rapport zal de meest belangrijke trends beschrijven vanuit alle thema’s die onder onderwijs op maat vallen.

trends

Foto: geralt, Pixabay

SURFnet heeft eerder trendrapporten uitgegeven op het gebied van open en online onderwijs. Nu is gekozen voor het onderwerp “Onderwijs op Maat”. Het doel van het rapport is het identificeren van technologische trends op het gebied van onderwijs en ICT (in relatie tot onderwijs op maat), duiden waar kansen liggen voor het Nederlands hoger onderwijs en het inspireren van lezers.

Leertechnologie heeft de potentie om onderwijs te helpen vormgeven dat meer recht doet aan individuele verschillen, talenten en behoeften. Leertechnologie kan dan ook de ‘enabler’ en katalysator van ‘Onderwijs op Maat’ zijn.

Daarbij gaat het, zoals het meest recente trendrapport van Kennisnet (pdf) terecht omschrijft, zelden om een enkele technologie, maar om een “ecosysteem van elkaar versterkende middelen”. Bovendien is meer nodig dan leertechnologie. Veranderingen op het gebied van strategisch beleid, globale ontwikkelingen en externe factoren, en (vernieuwde) inzichten op het gebied van didactiek en leren zijn ook van invloed op trends op het gebied van technology enhanced learning. Een goed voorbeeld is de recente ontwikkeling in het Verenigd Koninkrijk waar men nieuwe onderwijsaanbieders toegang wil geven tot het reguliere hoger onderwijs. Dankzij internettechnologie kunnen bedrijven als Coursera dan regulier online hoger onderwijs gaan verzorgen.

Vanochtend zijn de eerste stappen gezet om te komen tot een trendrapport dat tijdens de Onderwijsdagen van begin november zal worden gelanceerd. We hebben we via korte presentaties eerst gekeken naar verschillende bestaande trendrapporten. Het is namelijk de bedoeling om vooral uit te gaan van datgene wat al in andere rapporten wordt beschreven, om vandaar uit te kijken wat het meest relevant is voor verschillende vormen van differentiatie binnen het Nederlandse hoger onderwijs.

Michael van Wetering van Kennisnet is eerst ingegaan op “Technologiekompas voor het onderwijs” van Kennisnet zelf (pdf). Michael wees op de grote verschillen tussen de verschillende onderwijssectoren. Inhoudelijk gaf hij aan dat de impact van robotisering, big data en machine learning vermoedelijk de meest belangrijke trends zijn. Hij is echter met name ingegaan op de door Kennisnet gekozen aanpak. Kennisnet heeft bijvoorbeeld gebruik gemaakt van Gartner’s hypecycle of emerging technologies. Trends zijn volgens hem overigens ook ooit hypes geweest.

De hypecycle is volgens hem ook een instrument voor risicoanalyse. Als je een technologie bijvoorbeeld te vroeg adopteert, dan loop je een groot risico. Dat doe je alleen als je verwacht dat het risico een groot rendement oplevert. Ook kun je bepalen met de hype cycle wanneer je wilt stoppen met een technologie. En je kunt via deze cyclus ook zien of je een technologie te lang gebruikt.

In hun rapport maakt Kennisnet ook een onderscheid in:

  • Het ICT-fundament (zit in het volwassen deel van de hype cycle). De vertaalslag naar wat je er mee kunt bereiken in het onderwijs is een ingewikkelde. Het fundament is echter wel belangrijk, randvoorwaardelijk.
  • Het digitale leerproces (denk aan adaptief didactisch leermateriaal of de persoonlijke leeromgeving).
  • Onderwijs in de toekomst: deze trends zitten vroeg in de adoptiecurve. Je weet nog niet precies wat er mee kan. Er is nog geen bewijs. Dat komt pas als je er ervaring mee op kunt doen. Volgens Michael zou het trendrapport van SURFnet zich hier op moeten richten. De virtual personal education assistant is daar dan een voorbeeld van. Deze tools zitten bijvoorbeeld dikwijls in adaptief leermateriaal. Een ander voorbeeld is “digitaal toetsen”. Er is nog niets bekend over de verschillen tussen toetsen op papier of digitaal toetsen. Wel weet je bijvoorbeeld dat lettertypes al van invloed zijn op toetsresultaten. Volgens Michael is het “saillant” dat we lerenden de keuze geven bij verplichte eindtoetsen tussen digitaal toetsen en toetsen op papier, terwijl we geen zicht hebben op de verschillen.

Kennisnet gebruikt ook SWOT-analyses in hun rapport:

  • Wat is de kracht van nieuwe technologie?
  • Wat zijn de zwaktes?
  • Wat biedt deze technologie aan kansen?
  • Wat zijn bedreigingen voor het onderwijs?

Vat kernachtig samen en probeer vooral te duiden, adviseerde Michael.

Een strategic technology map helpt vervolgens keuzes maken. Daarbij onderscheidt deze tool het belang van de instelling (organisatorische productiviteit) en het belang van de persoon (persoonlijke productiviteit):

  • Cold case enablers: erg belangrijke technologieën waar we echter niet warm van worden (zoals kwalitatief goede wifi en standaarden). Deze enablers maken wel interessante vernieuwingen mogelijk.
  • Corporate green light: vooral belangrijk voor de organisatie zoals kwaliteitssystemen of administratieve systemen.
  • People choice: een organisatie vindt deze niet interessant (vaak lastig), het individu hecht hier grote waarde aan (denk aan sociale media).
  • Hot spot: interessant en relevant voor organisatie en individu (zoals de digitale leer- en werkruimte).

Deze systematiek helpt analyses te maken over de bijdrage van technologie aan doelstellingen die je nastreeft.

Volgens Michael past de persoonlijke leeromgeving goed bij het SURFnet-thema onderwijs op maat. Volgens hem vallen adaptief leermateriaal, digitaal toetsen, open microcredentials en standaarden als xAPI daar bij, net als big data, learning analytics, machine learning (die zelf conclusies trekken) en privacy ‘by design’. Van veel van deze technologieën is nog niet duidelijk wat de opbrengst daarvan is. Bekijk ook een Prezi-presentatie over dit rapport.

Robert Schuwer van Fontys besprak het OECD-rapport Trends shaping education. Volgens hem maken technologische trends deel uit van globale trends, en beïnvloeden deze trends weer ‘educational trends’. Volgens hem is er een duidelijk onderscheid tussen trends en hypes. Er wordt geen onderzoek gedaan naar hypes, er wordt er niet geïnvesteerd in hypes, hypes worden in de praktijk niet toegepast en wordt er ook niet over gesproken.

Het OECD-rapport wil mensen vooral aan het denken zetten over onderwijs, opleiden en leren. Zij onderscheiden vijf globale trends, staan ook stil bij de uitdagingen en formuleren vragen over de relevantie voor het onderwijs. De trends zijn dan:

  1. Globalisering (denk aan migratie, milieu of internationale handel).
  2. De toekomst van de natie-staat (zoals een verouderde beroepsbevolking, gezondheidszorg, veiligheid of de kenniseconomie).
  3. Het ontstaan van mega steden. Steden worden de nieuwe landen (met gevolgen voor onder andere urbanisatie, bestuur, betrokkenheid van burgers, transport).
  4. De ontwikkeling van familie en gezin (denk aan toenemende diversiteit in structuren, meerdere generaties in een gezin, waarden, en huishoudens).
  5. Brave new world als gevolg van technologie (met risico’s zoals cyber-veiligheid en -criminaliteit en kansen op het gebied bijvoorbeeld op het gebied van kennisdeling en samenwerking).

Deze ontwikkelingen bieden kansen, uitdagingen en kunnen leiden tot aanpassingen van curricula (denk aan andere leerdoelen). Bekijk de presentatie van Robert over dit onderwerp.

Ria Jacobi van de Hogeschool van Amsterdam ging in op het rapport “Innovating pedagogy” van de Britse OU, waarin vooral gekeken wordt naar de impact op didactiek. Dit rapport kijkt naar korte, middellange en lange termijn (meer dan 5 jaar), en naar de impact. Bijvoorbeeld naar de connectie van formeel en informeel leren, computational thinking, learning by doing in ‘remote lab’s”, context-gebaseerd leren, adaptief onderwijs, ‘embodied learning’ (mind en body betrokken), het analyseren van emoties en ‘stealth assessment’ (je gebruikt data in plaats van toetsen voor het beoordelen).

Sleutelwoorden zijn dan volgens Ria: didactiek inzetten voor wendbare situaties, gewin/gemak/genot, het gebruik van data en integratie van bijvoorbeeld formeel en informeel leren. Verder stond zij stil bij een recent rapport (pdf) van de OU in Catalonië over de volgende generatie van didactiek. In dit rapport worden de volgende trends onderscheiden:

  • Gebruik van data en informatie.
  • Het delen van onderwijs (bijv. MOOCs hergebruiken).
  • Het betrekken van lerenden bij het onderwijs (actief leren).
  • De wendbaarheid van onderwijs.
  • Contextgebonden onderwijs.

We willen meer wendbare studenten, waarbij je uit zou moeten gaan van diversiteit, van open en connected-zijn. Onderwijs zou meer persoonlijk moeten zijn, maar we gaan toch vaak uit van een vast aanbod. Ria Jacobi verwees hierbij naar de discussie over persoonlijk vs gepersonaliseerd onderwijs. Het moeilijke hierbij is volgens Ria dat we zo vast zitten in vaste denkpatronen, en vaak gebruik maken van systemen waarvan het maar de vraag is of ze persoonlijk onderwijs faciliteren.

Ria heeft zelf een blogpost over Innovating pedagogy geschreven, net als een samenvatting van het rapport van de Catalaanse open universiteit. In een meer reflectieve bijdrage positioneert zij beide rapporten binnen een verschuiving naar ‘persoonlijk onderwijs’ (al zoekt Ria nog naar een betere term).

Jeroen Bottema van InHolland lichtte het Horizon Rapport van het NMC toe. Jeroen is ooit bij één van de edities betrokken geweest. Een wiki speelt bij de totstandkoming een belangrijke rol. Het Horizon Rapport kijkt naar de termijn van adoptie, naar uitdagingen (oplosbaar, moeilijk of ‘wicked’) en naar technologieën zelf. Jeroen refereerde ook op kritiek op deze rapporten (bijvoorbeeld het ontbreken van reflectie op eerdere voorspellingen) waar het NMC overigens niet echt op reageert.

NMC beschrijft trends die leiden tot versnelling van adoptie van leertechnologie. Zo worden vragen gesteld bij de houdbaarheid van bestaande onderwijsmodellen. Creativiteit en ondernemerschap -zelfs start up modellen met ICT als katalysator- zouden tot vernieuwing van het onderwijssysteem kunnen leiden, net als andere vormen van certificering (om twee voorbeelden te noemen). Een trend op middellange termijn is dan leerpraktijken mede dankzij ICT worden herontworpen (nieuwe configuraties als ‘polysynchroon’ leren). Of dat meer nadruk wordt gelegd op ‘diepgaand leren’ (kritisch denken, problemen oplossen, enzovoorts). Het ‘meten van leren’ is dan een trend op korte termijn om onderwijs op maat te kunnen realiseren.

Jeroen besprak ook kort belemmeringen die de adoptie van technologie in de weg staan. Een oplosbaar probleem is dan de combinatie van formeel en informeel leren of het verbeteren van digitale geletterdheid. Moeilijke belemmeringen zijn de concurrentie van onderwijsmodellen en het bevorderen van gepersonaliseerd leren. Een echt lastig -wicked- probleem is het vinden van een balans in een leven met en zonder ICT, en de relevantie van het onderwijs (diploma’s worden minder belangrijk, zo wordt wel eens gesteld).

Technologische trends zijn dan volgens het NMC:

  • BYOD (dlwo’s moeten dat bijvoorbeeld ondersteunen).
  • Learning analytics en adaptief onderwijs.
  • Augmented en virtual reality.
  • Makerspaces.
  • Affective computing (computers herkennen, interpreteren emoties, en handelen daarna).
  • Robotisering (ook als inhoudelijk thema of als onderdeel van een oefenomgeving)

De presentatie van Jeroen is via Slideshare terug te kijken.

Tenslotte hadden we vooraf een video en blogpost van Jochem Goedhals en Peter Biekens ontvangen van een KPMG trendrapport over toekomstbestendig onderwijs (pdf). KPMG stelt daarin onder meer dat sprake is van veel overlap in het onderwijsaanbod in Nederland. Er zou meer sprake moeten zijn van “smart collaboration” tussen instellingen waarbij open “big data” van verschillende instellingen een belangrijke rol kan spelen om die slimme samenwerking gestalte te geven. Lerenden leren dan ook niet meer bij één instelling maar stellen hun leertraject samen op basis van onderwijs van diverse instituten.

Eveneens vindt ontbundeling plaats: content, begeleiding, examinering en certificering worden niet meer door een en dezelfde instelling verzorgd. Adaptieve leertechnologie maakt daarbij gebruik van learning analytics om meer flexibel onderwijs vorm te geven. Daar komt bij dat onderwijsinstellingen (of andere partijen, WR) op kunnen treden als makelaar tussen organisaties die een rol spelen op het gebied van onderwijs en opleiden.

Na deze presentaties hebben we gekeken welke trends zeker beschreven moeten worden in het trendrapport. Via Tricider hebben we trends geïnventariseerd. Na toelichting en discussie in groepen, hebben de aanwezigen gestemd over deze trends: welke technologische trends in relatie tot onderwijs op maat moeten zeker beschreven worden?

De top 12 was:

  1. Open content
  2. Inzet van data tbv onderwijs op maat (inclusief learning analytics en privacy by design)
  3. Adaptieve leeromgevingen/leermaterialen
  4. Identity, profielen
  5. Virtual reality
  6. Robots en kunstmatige intelligentie
  7. Digitaal toetsen (inclusief online proctoring?)
  8. Open badges en micro-credentials
  9. Serious games en simulaties
  10. Internet of Things
  11. Virtual classroom (inclusief virtuele werelden)
  12. Gamification

Verder zullen we aandacht besteden aan randvoorwaarden (zoals het realiseren van experimenteerruimte voor docenten en aandacht voor de impact op ‘learning spaces’).

In een ‘redactioneel’ zal ik proberen met een helicopter-view naar deze trends te kijken, en ook aandacht te besteden aan de effecten van deze trends (denk daarbij aan ‘unbundling’ of aan andere benaderingen van beoordelen). We willen ook studentenorganisaties -vandaag ook vertegenwoordigd- kort laten reflecteren op deze trends. Uiteraard zal ik in het redactioneel ook kort stil staan bij trends die buiten de top 12 zijn gevallen.

Na de lunch zijn schrijfteams gevormd die op basis van een vast format aan de slag gaan met het beschrijven van de geselecteerde trends. Per onderwerp is een ‘trekker’ benoemd. Deze groepen gaan de komende tijd aan de slag. Eind augustus zullen concept-artikelen klaar moeten zijn, en eind september de definitiever versies.

Meer informatie over dit rapport?


Lees het hele artikel


Hoe waardeert u deze bijdrage?




Reacties

Plaats hieronder uw reactie.

Naam (verplicht)

E-mail (verplicht)

CAPTCHA Afbeelding
Voer de hierboven staande code in: