Bloggers

Een overzicht van blogs geschreven door aanbieders die zich hebben aangesloten bij e-Learning.nl.


Van Wilfred Rubens (redactie) | 14-05-2014 | Article Rating | (0) reacties

De worsteling van volwassenen en organisaties met levenlang leren

‘Nederland’ wil steeds meer werk maken van een ‘leven lang leren’, maar slaagt daar onvoldoende in. Dat is spijtig voor tal van betrokkenen. Het trieste is dat we al langer weten hoe een leven lang leren kan worden bevorderd. Diverse betrokkenen worstelen er echter mee om de diverse drempels weg te werken.

De aanleiding voor deze blogpost is tweeledig. Gisteravond stuitte ik op een Twitter-conversatie naar aanleiding van een blogpost van Remko Boers waarin hij aangeeft te stoppen met de Masteropleiding Leren en Innoveren. De tweede aanleiding is een bericht op Scienceguide waarin de Vereniging van Hogescholen aangeeft graag met deeltijd hoger onderwijs aan de slag te gaan, maar met de minister van Onderwijs in gesprek te willen gaan over randvoorwaarden zoals belemmerende wet- en regelgeving.

In mijn reactie op Remko’s blogpost gaf ik aan het jammer te vinden dat hij voortijdig stopt met deze masteropleiding. Remko en Karin Winters vroegen daarop om een toelichting.

Je zou namelijk kunnen stellen dat het er vooral om gaat dat volwassenen leren, en niet dat zij een diploma halen. En leren kun je op verschillende manieren. Daar heb je zelfs lang niet altijd opleidingen voor nodig (internet als leeromgeving, bijvoorbeeld). Bovendien wordt de waarde van zelfgestuurd en informeel leren -weliswaar schoorvoetend – steeds breder erkend.

Ik heb echter een aantal redenen om het wel als ‘jammer’ te betitelen als deelnemers aan -bijvoorbeeld- een masteropleiding voortijdig stoppen.

In de eerste plaats is dat jammer voor de deelnemer zelf. Hij of zij had bij de start bepaalde verwachtingen bij het volgen van de opleiding. Die verwachtingen zijn maar ten dele waargemaakt. Uiteraard heb je ongetwijfeld geleerd, en jezelf ontwikkeld. Maar de verwachting was toch het behalen van een diploma, omdat werkgevers dat nog steeds één van de belangrijkste bewijzen van je bekwaamheid vinden (dat toegang geeft tot bepaalde functies). Als je geen diploma wilde behalen, had je vermoedelijk voor andere leeractiviteiten gekozen dan een opleiding die een forse investering van je vraagt. Daar komt bij dat de deelnemer veel tijd, energie en waarschijnlijk ook geld heeft geïnvesteerd in de opleiding. In een aantal gevallen is voortijdig stoppen met een opleiding ook negatief van invloed op het zelfvertrouwen van de deelnemer.

Op de tweede plaats kan het jammer zijn voor een werkgever, indien de werkgever ook tijd en geld heeft geïnvesteerd in de masteropleiding. Bovendien kan een werkgever een minder gemotiveerde werknemer ‘terug’ krijgen.

Op de derde plaats is dit jammer voor de opleiding. Een hoog uitvalpercentage bij een leven lang leren kan er op wijzen dat wat schort aan de kwaliteit van de opleiding. Ik kom daar zo meteen op terug. Veel uitval is niet goed voor je naam, en bovendien heeft ook de opleiding geïnvesteerd in de lerende terwijl de verwachtingen van de opleiding niet zijn uitgekomen. Daar komt bij dat uitval bepaald niet bijdraagt aan de maatschappelijke verantwoordelijkheid van opleidingen (bijdragen aan de kennissamenleving).

Tenslotte is dit jammer voor de kennissamenleving als geheel. In het artikel in Scienceguide wordt de Commissie Rinnooy Kan aangehaald die benadrukt dat deeltijd hoger onderwijs belangrijk is voor onze post-industriële netwerksamenleving. Met het oog op steeds complexer wordend werk, wordt er een steeds groter beroep gedaan op kennis. De samenleving heeft er dan ook veel baat bij dat de beroepsbevolking hoog is opgeleid, en zich continu ontwikkeld. Dit blijkt onder meer uit het aantal mensen dat een diploma in het hoger onderwijs heeft behaald. Zoals gezegd levert zelfgestuurd en informeel leren hier ook een waardevolle bijdrage aan, maar hebben met name diploma’s nog steeds een ‘civiel effect’. Bovendien is informeel leren vooral geschikt om bij te blijven op je vakgebied.

Remko’s blogpost (en ook de reactie van Karin Winters daarop) illustreert ook de knelpunten bij een leven lang leren, waar ‘we’ al heel lang mee worstelen. Zoals Joseph Kessels het gisteren in een reactie aan Remko verwoordde:

Dag @WitBlauwRB Wat onvoorstelbaar jammer dat het met al onze kennis en goede bedoelingen niet lukt je binnen boord te houden @karinwinters

Er is namelijk al heel lang bekend waarom volwassenen relatief weinig deelnemen aan post-initiële opleidingen, of voortijdig met hun studie stoppen.

  1. Financiële drempels (kosten).
  2. Drempels mbt de toegankelijkheid (denk aan instroomeisen, maar ook aan de afstand tot de opleiding).
  3. Drempels met betrekking tot de informatie over de opleiding (weten deelnemers bijvoorbeeld wat van hen wordt gevraagd).
  4. Persoonlijke -veelal mentale- drempels. Hieronder vallen bijvoorbeeld het kunnen combineren van studeren met werk en privéleven, het vermogen om zelfsturend te leren of voldoende zelfvertrouwen hebben.
  5. Drempels die voortvloeien uit het ontwerp van de opleidingen. Hieronder vallen studielast, doorlooptijd, het rekening houden met ervaringen van deelnemers of de wijze van beoordelen.

Opleidingen hebben maar ten dele invloed op de kosten. Een lerarenbeurs wil participatie wel eens bevorderen. Zij hebben -mits wet- en regelgeving dat toestaat- wel invloed op instroomeisen. Alleen: lage instroomeisen beïnvloeden wel het niveau van de opleiding en/of de begeleiding die je moet bieden.

De afstand tot de opleiding kun je verkleinen door gebruik te maken van e-learning. Dit leidt echter weer tot nieuwe uitdagingen. Opleidingen hebben uiteraard ook veel invloed op het verstrekken van informatie over de opleiding. Een te rooskleurig beeld leidt tot uitval, een reëel beeld vermoedelijk tot minder instroom en minder uitval. Open educational resources en massive open online courses worden onder meer ingezet om potentiële studenten een reëel beeld te geven van een studie.

Persoonlijke drempels kunnen maar zeer ten dele worden geslecht door de opleiding. Een opleiding kan lerenden hierin begeleiden, maar daar zijn grenzen aan. Werkgevers zouden lerenden bijvoorbeeld meer tijd kunnen geven om te leren, en niet alleen de opleiding (mede) financieren. Maar lang niet elke werkgever kan zich permitteren een werknemer 10 uur per week vrij te geven, waarbij de werknemer zelf ook nog eens 10 uur investeert (door bijvoorbeeld minder te werken).

Opleidingen hebben tenslotte veel invloed op het onderwijskundig ontwerp. Zij zullen zich moeten afvragen wat het betekent om volwassenen ‘te bedienen’ die studie moeten combineren met werk en gezin. Ontwerpers van MOOCs gaan bijvoorbeeld wel eens uit van een doorlooptijd van 8 weken en een maximale studielast van 3 uur per week. Het is echter de vraag of dit voldoende is om een masterniveau te behalen.

Er wordt ook gepleit, bijvoorbeeld door de Commissie Rinnooy Kan, voor meer flexibiliteit (bijvoorbeeld lerenden in staat te stellen meer in eigen tijd en tempo te leren). De ervaring (bijvoorbeeld van de Nederlandse Open Universiteit) leert echter ook dat veel lerenden dan héél lang doen over hun opleiding of zelfs afhaken. Een subsidiërende overheid rekent instellingen dan af op een laag rendement. Bovendien wordt het complex om samenwerkend leren toe te passen als je niet werkt met cohorten (terwijl dat wel kan passen bij het doel van je opleiding).

Instellingen zullen dus moeten een goede balans vinden tussen de diverse eisen die een ‘leven lang leren’ op het niveau van hoger onderwijs stelt. Het realiseren van randvoorwaarden, zoals het wegnemen van belemmerende wet- en regelgeving, kan in vergelijking daarmee wel eens kinderspel blijken te zijn.


Lees het hele artikel


Hoe waardeert u deze bijdrage?




Reacties

Plaats hieronder uw reactie.

Naam (verplicht)

E-mail (verplicht)

CAPTCHA Afbeelding
Voer de hierboven staande code in: