Columns

Een overzicht van columns geschreven door de redactie en medewerkers van aanbieders die zich hebben aangesloten bij e-Learning.nl.


Van de Redactie | 30-11-2002 | Article Rating | (0) reacties

Stoppen met e-learning

“Eerst was het de film, toen de radio en toen de televisie. Eens werden ze allemaal gezien als magische technologie die het onderwijs aan kinderen een nieuwe vorm zou geven. Nu is het de computer”, zo begint op 25 oktober van dit jaar een artikel in NRC Handelsblad. Om te vervolgen met: “Maar een nieuwe studie, op basis van Israëlisch materiaal, (...) wekt sterk de indruk dat de verwachtingen van computers in de klas even onjuist zijn als die van films, radio en televisie. Erger nog, ze registreert signalen dat computers misschien zelfs het leren wel belemmeren: kinderen die wiskunde krijgen met behulp van computers lijken het slechter te doen dan vergelijkbare kinderen die les krijgen zonder. (…) Computers kunnen in de klas heel storend zijn. Ze verhogen zelden de leergierige sfeer waarin kinderen het meeste opsteken (…) computers moedigen kinderen aan om zich op te splitsen in luidruchtige groepjes.”

Stoppen met e-learning, is de voor de hand liggende conclusie. Ik vermoed dat menig docent triomfantelijk gezwaaid zal hebben met de NRC van 25 oktober. Koren op de molen van de tegenstanders van nieuwlichterij als computers in de klas. Vooral de conclusie van het artikel zal hen hebben aangemoedigd hun stem te verheffen: “Het paradoxale is dan ook dat de educatieve doelmatigheid van computers twijfelachtig is, terwijl er goede aanwijzingen zijn dat twee andere manieren om geld aan scholen te besteden duidelijke voordelen opleveren. De ene is om de klassen te verkleinen; de andere om de opleiding van leraren te verbeteren. Maar ja, welke politicus wil zo'n ouderwets antwoord?” Nou, Pim wilde best zo’n ouderwets antwoord. “Fortuyn wil het onderwijs drastisch hervormen. De scholen moeten kleiner en de computers moeten het raam uit. Computers dragen niets bij aan het onderwijs”, schreef NRC Handelsblad zeven maanden eerder.

Zou Fortuyn het Israëlische onderzoek gekend hebben? We kunnen het hem niet meer vragen, net zo min of hem hetzelfde is opgevallen als wat mij opvalt? Ik heb het onderzoeksverslag van Joshua Angrist en Victor Lavy van het Internet geplukt. Het mag dan in oktober van dit jaar in The Economic Journal zijn gepubliceerd, het Israëlische materiaal waarop het onderzoek is gebaseerd, dateert alweer van een aantal jaren geleden. Op een terrein dat zich zo snel ontwikkelt als e-learning, zijn dat bijna lichtjaren, jaren waarin technologie en inhoud grote sprongen voorwaarts hebben gemaakt. Deze constatering relativeert in elk geval conclusies als: “een van de opgeklopte voordelen van het leren met computers, dat kinderen hun eigen tempo kunnen volgen, is tot dusver onjuist gebleken: de onderwijssoftware is veel eenvormiger dan een goede leraar, die geschoold is om de les toe te snijden op de uiteenlopende vaardigheden in een klas.”

Maar er is nog iets anders wat mij opvalt. Het onderzoek vergelijkt de resultaten van leerlingen die traditioneel, klassikaal wiskundeles kregen met die van leerlingen die behalve door een docent, ook werden ondersteund door educatieve software. Deze opzet inspireert mij tot een nieuw onderzoek. Daarin zou ik twee situaties willen vergelijken. In de ene wordt wiskundeles gegeven aan groepen, laten we uitgaan van 20 leerlingen; in de andere situaties krijgen de leerlingen individueel les. Na een jaar vergelijk ik de scores van de leerlingen die individueel les hebben gehad, met die van de leerlingen die klassikaal wiskundeles kregen. Ik durf nu al te voorspellen wat de krant over mijn onderzoek zal schrijven: “Maar een nieuwe studie, op basis van Weistra’s materiaal, wekt sterk de indruk dat medeleerlingen misschien zelfs het leren wel belemmeren: kinderen die wiskunde krijgen in groepen lijken het slechter te doen dan vergelijkbare kinderen die individueel les krijgen. (…) Medeleerlingen kunnen in de klas heel storend zijn. Ze moedigen kinderen aan om zich op te splitsen in luidruchtige groepjes.”

Een extreem voorbeeld? Individueel onderwijs niet haalbaar? Absoluut. Maar geldt dat ook niet voor de in NRC Handelsblad gesuggereerde conclusies. Zo lees ik vier dagen later in diezelfde krant: “Tekort aan leraren blijft tot 2006 stijgen”. En hoor ik op 30 november op het RTL Nieuws: “Er vallen schrikbarend veel lessen uit in het onderwijs”. Is de suggestie uit het Israelische onderzoek om de klassen te verkleinen niet net zo onrealistisch als de verwachte suggesties uit het door mij voorgestelde onderzoek? Bij een oplopend tekort aan leraren gaat het volgens mij al lang niet meer om de keuze: onderwijs met of zonder computers. De keuze waar het om gaat is: onderwijs met computers of geen onderwijs.

The Economic Journal zou moeten weten dat het in de wereld gaat om het verdelen van schaarse goederen. Leraren zijn zo’n schaars goed en daarmee is instructie een schaars goed geworden. Als het niet lukt om de schaarste aan leraren op te heffen, dan moeten we op zoek naar additionele bronnen van instructie. Computertechnologie zou daar een van kunnen zijn. Alle reden om e-learning serieus te nemen en er toch maar niet mee te stoppen.

Harm Weistra

 


Hoe waardeert u deze bijdrage?




Reacties

Plaats hieronder uw reactie.

Naam (verplicht)

E-mail (verplicht)

Website

Meest gelezen columns

09-10

Retentie en AI

Door: Let’s Learn!